|
1945 - 1970 Na de oorlog kon het voormalig vliegterrein nog gewoon bezocht worden totdat - na een half jaar - het Militair Gezag het tot verboden gebied verklaarden. Dit had als reden dat er op het terrein nog het nodige oorlogsmateriaal aanwezig was. Zo lagen er nog landmijnen begraven en is men enige maanden bezig geweest met het ruimen hiervan. Hierna is men begonnen met het opknappen en opnieuw inrichten van het Gemeentelijk Sportpark Ockenburg. Uit bouwtekeningen uit die tijd bleek dat de nog aanwezige bebouwing zwaar gehavend moet zijn geweest. Van de portierswoning (het voormalige wachtlokaal) werd geschreven dat alleen de buiten- en binnenmuur en een ingezakte bekapping nog bestonden. De rest van de woning was zwaar beschadigd, alle houten zaken zoals kozijnen, deuren, balken, vloeren evenals de ijzeren inrijhekken waren niet meer aanwezig. De portierswoning en de toegangsloketten zijn weer opgeknapt en in oude glorie hersteld. Tot op de dag vandaag is het terrein nog steeds in gebruik als sportpark en wordt er nog menige -sportieve- strijd gestreden. Tussen 1947 en 1956 werd door de Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945 een parlementaire enquête gehouden naar het functioneren van de regering voorafgaande aan en tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1949 verschenen 2 delen van het rapport van de enquêtecommissie, waaronder een passage over de Von Sponeck papieren. Gedurende de periode 1945-1970 hebben er geen luchtvaart gerelateerde activiteiten meer plaatsgevonden. Wel is er in 1949 een plan geweest om een navigatiestation voor de Koninklijke Luchtmacht op het voormalige vliegterrein te realiseren. In de jaren '50 wordt Ockenburg geheel onverwacht tweemaal als 'vliegveld' gebruikt. Op dinsdag 30 april 1957 maakte een sportvliegtuig van de Nationale Luchtvaartschool in Hilversum om 15:45 uur een voorzorglanding op een voetbalveld aan de Kijkduinsestraat. De bestuurder, een gebrevetteerde leerling van deze school, bleef ongedeerd en het toestel, een vliegtuig van het type Havilland D.H.82A Tiger Moth (met kenmerk PH-UFF) bleef onbeschadigd. De bestuurder achtte het gewenst zijn toestel aan de grond te zetten daar hij te kampen kreeg een met motorstoring. De gezagvoerder van het toestel was J.S.P van der Werf. Rond 18:00 uur steeg het vliegtuig weer vlot op. Om snel in te kunnen grijpen, indien dat nodig mocht zijn, was een autospuit van de brandweerkazerne aan de Archimedesstraat bij deze opstijging aanwezig. Een aantal maanden later, op zaterdag 20 juli 1957, was het weer raak echter dit maal ging het om het 'afleveren van een passagier bij huis'. De 26-jarige vlieger Van der H. uit Oud-Loosdrecht had die zaterdagmiddag zijn Piper Cub op een grasveld bij Ockenburg even aan de grond gezet om de 26-jarige werktuigkundige L.R., die dan in Den Haag woont, dicht bij huis af te zetten. De vlieger had met de werktuigkundige bespuitingswerk op Zuid-Beveland verricht. Een in de buurt van Ockenburg wonende man zag dit en belde gauw de politie. Die trof de werktuigkundige in de buurt aan. Ook tegen de vlieger werd (later) een proces-verbaal opgemaakt. Volgens het luchtvaartreglement mocht de vlieger daar niet landen.
|