Bominslag door bombardement

Vanaf augustus 1940 trokken zowel het schijnvliegveld op Ockenburg als het schijnvliegveld aan de Lozerlaan regelmatig de aandacht van de Royal Air Force. Tijdens de bombardementen door de Royal Air Force vielen ook vaak bommen in de omliggende omgeving en dus buiten het doelgebied. Op zondag 17 augustus 1941 werd om 13:18 door de wachtcommandant van het politiebureau in Loosduinen gemeld dat bij Van der Made aan De Savornin Lohmanlaan een vijftal bomtrechters waren gevonden van ongeveer 3 meter middellijn. De bomtrechters lagen vermoedelijk buiten militair terrein. Een nader onderzoek werd ingesteld. Om 14:10 werd door de wachtcommandant van het politiebureau in Loosduinen gemeld dat 6 bommen waren gevallen op het Duits militair terrein aan De Savornin Lohmanlaan.

De politieagent Willemsen meldde in zijn proces-verbaal dat hij zich op zondag 17 augustus 1941 voor zijn dienst en in uniform gekleed op post bevond bij het Zwarte Pad van Van der Made, aan het einde van De Savornin Lohmanlaan in Den Haag. Bij het opgaan van het Zwarte Pad zag hij dat in het aan dit pad grenzende Duits militair terrein er 6 bomtrechters waren, ieder met een middellijn van ongeveer 3 meter en een diepte van 2,5 meter tot 3 meter. In de nabijheid werden bomscherven aangetroffen. Van de aanwezigheid van eventuele blindgangers was echter niets gebleken. De in de nabijheid wonende Van der Made verklaarde dat hij in de nacht om 02:00 uur bommen had horen vallen, waarvan de scherven op het dak van zijn woning vielen. Van der Made wist niet waar deze bommen terecht gekomen waren. De uitkijkposten 4 en 8 van de Luchtbeschermingsdienst hadden in die nacht om 02:05 een bominslag in de richting van Kijkduin gemeld. De uitkijkpost 9 meldde op hetzelfde tijdstip 3 zware dreunen in de richting van Kijkduin. Mogelijk waren dit dus de bominslagen op het Duits militair terrein aan De Savornin Lohmanlaan.