Bominslag door bombardement
Vanaf augustus 1940 trokken zowel het schijnvliegveld op Ockenburg als het schijnvliegveld aan de Lozerlaan regelmatig de aandacht van de Royal Air Force. Tijdens de bombardementen door de Royal Air Force vielen ook vaak bommen in de omliggende omgeving en dus buiten het doelgebied. Op vrijdag 7 maart 1941 kwamen er om 13:15 op het open veld van de nog nieuw aangelegde Gemeentelijke Begraafplaats Westduin aan de Kijkduinsestraat brisantbommen neer. Door een vliegtuig waren in totaal 4 brisantbommen afgeworpen. Er werd alleen schade aangericht aan ruiten van de in de omtrek liggende woningen, namelijk aan de Wilhelminastraat, Monsterseweg, Thorbeckelaan, Rembrandtstraat, Vermeerstraat, Rubensstraat en de Ockenburghstraat. De Ordnungspolizei (Orpo) maakte ook melding van het bombardement. Uit deze melding van de Ordnungspolizei (Orpo) blijkt dat 4 brisantbommen om 13:17 in het vrije veld waren neergekomen, nabij het schijnvliegveld Ockenburg. Er ontstond geen schade. Om 13:18 werd door de uitkijkpost aan de Emmastraat en later door de Hoofdpost van de Luchtbeschermingsdienst melding gemaakt van een vermoedelijke bominslag bij Kijkduin. Om 13:40 werd gemeld dat 4 brisantbommen gesprongen waren op de in aanleg zijnde begraafplaats.
Een Beaufort bommenwerper van het 22 Squadron (16 Group, Coastal Command) voerde op het schijnvliegveld Ockenburg een aanval uit. Door dit toestel werden 2 bommen van 500 lbs en 2 bommen van 250 lbs afgeworpen. Dit wordt bevestigd in het Operations Record Book (ORB): "A/C attacked Ockenburg A/D from 2,000 ft., dropping 2/500 lb. A/S and 2/50 A/S bombs; hits obtained on hangars on S.E. corner of A/D, but some prevented extent of damage being seen".
|