Vondst brandbom
Op zaterdag 2 mei 1942 rond 14:05 ontving de Inspecteur van Politie De Zwart telefonisch het bericht dat aan de Luchtbeschermingspost Stokroosplein een brandbom aanwezig was. Deze brandbom was door het personeel van de Luchtbeschermingspost na ontvangen van bevel van de brandweercentrale uitgegraven in een thans onbewoond perceel Verdistraat 51. De Inspecteur van Politie begaf zich direct naar de Luchtbeschermingspost Stokroosplein, waar de commandant van de brandweerploeg Kodde hem een fosfor rubberbrandbom liet zien, die hij uit het perceel Verdistraat 51 gehaald had. De bom bestond uit een metalen bus, die voor het grootste deel gevuld was met zand. Blijkbaar bevond zich in de bus nog enig fosforrubber omdat er nog enige rookontwikkeling plaats vond. De Zwart plaatste de bom vervolgens in een emmer met water en zette de emmer met inhoud op een veilige afstand buiten het gebouw. Hij gaf de opdracht om de emmer met inhoud op maandag 4 mei 1942 naar het bureau Laan Copes van Cattenburch te brengen. Rond 19:00 uur ontving hij van de postcommandant telefonisch het bericht dat een Duitse militair bij de Luchtbeschermingspost was gekomen, die zich kon instemmen met de getroffen maatregelen, maar het bevel had gegeven om de bom bij deze Luchtbeschermingspost te laten totdat maandag of dinsdag de bom nagezien zou gaan worden door Duits personeel. De Zwart lichtte de commandopost van de Luchtbeschermingsdienst in en gaf tevens persoonlijk nog enkele nadere inlichtingen aan de Meldingencentrale van de Rijksinspectie Luchtbescherming.
|