Vliegveld Ockenburg

Vondst aangespoelde militair

Op zaterdag 1 juni 1940 was rond 13:30 Hendrik van der Hoek, wonende in 's-Gravenzande, op het strand aan het fietsen en zag toen nabij de kampeerhuisjes een stoffelijk overschot liggen, vermoedelijk van een vliegenier van het Nederlandse leger. Hierna informeerde hij onmiddellijk de politie. Een veldwachter begaf zich met de grafdelver Adrianus van der Meer en een aantal werklieden naar het strand bij 's-Gravenzande. Nabij de dam IIIa zag de veldwachter een in verre staat van ontbinding verkerend stoffelijk overschot van een militair van het Nederlandse leger liggen. Op zijn uniform bevond zich een propellor, terwijl hij op zijn mouwen een gele chevron had, afgezet met een blauwe rand (korporaal). Aan zijn benen en voeten had hij een paar rijgschoenen. Over zijn kleding droeg hij een bruine lederen jekker. Zijn hoofd en handen waren onherkenbaar geworden. In zijn kleding bevonden zich de volgende voorwerpen: een portemonnaie met 3 biljetten van 10 gulden, 1 rijksdaalder, 1 dubbeltje, 2 kwartjes en 4 centen als inhoud, een rekening van de tandarts A.J. Janse, een rekening van het hotel "Schuit" in Alkmaar (waarop stond "Alkmaar 17 maart 1940"), een nota K voor de weledelen heer Janse van het hotel "Schuit" (Maart 16 2 pils, 1 thee F. 0,75 Maart  2 logies en ontbijt 4,50 gulden), een zakmesje van het merk Bieres Etrangeres, een zakkam met etui, een rekening van het herenmodemagazijn "Firo" en 6 ringen met splitspennen, waarschijnlijk afkomstig van bommen. Omdat de onderkleding te vast aan het lichaam was bevestigd en het stoffelijk overschot al een in te verre staat van ontbinding verkeerde was deze niet onderzocht. Het stoffelijk overschot werd hierna gekist en opgebaard in het lijkenhuisje op de Algemene Begraafplaats in 's-Gravenzande. De aangetroffen voorwerpen werden ter beschikking gesteld aan de burgemeester in 's-Gravenzande.

Volgens een afschrift van 1 juni 1940 werd ook dit aangetroffen stoffelijk overschot van dienstplichtig Korporaal Arie Janse (dienende bij 2-I-L.v.R) door de Eerste Luitenant Waarnemer G.H.J. Ruijgrok, de commandant van het Eerste Luchtvaartregiment, Strategische Groep Bombardeervliegtuigafdeling, en door de Reserve Eerste Luitenant Waarnemer H.G.L.C. Brand, herkend. Aan een chef-veldwachter werd door Ruijgrok verklaard dat hij het stoffelijk overschot, vermeld in een proces-verbaal van zondag 2 juni 1940, herkende als die van de Korporaal-Vliegtuigmaker van zijn onderdeel, genaamd Arie Janse. Hij werd op vrijdag 10 mei 1940 met zijn vliegtuig (Fokker TV 855) boven zee bij Kijkduin door een Bf 109E, gevlogen door de Leutnant Gustav Sprick van 8./JG 26, neergeschoten. In verband met de op het stoffelijk overschot aangetroffen rekening van het hotel "Schuit" in Alkmaar werd door de chef-veldwachter aan de commissaris van politie in Alkmaar verzocht een onderzoek te willen instellen. Later werd door de commissaris van politie medegedeeld dat volgens het register in het hotel had doorgebracht in de nacht van 16 op 17 maart 1940 een persoon die opgaf te zijn genaamd: Arie Janse, geboren op 13 december 1913 in Rotterdam, van beroep Korporaal-Vliegtuigmaker en wonende aan de Tomatenstraat 40 in Den Haag. Nadat Ruijgrok in de avond van zaterdag 1 juni 1940 weer bij zijn onderdeel was teruggekeerd, werd door hem rond 22:00 uur medegedeeld dat volgens zijn administratie het slachtoffer genaamd was Arie Janse. Hij was geboren op 13 december 1913 in Rotterdam, zoon van Arie Marinus Janse en Maartje van der Beek, van beroep Korporaal-Vliegtuigmaker en dienstplichtig Korporaal bij bovenstaand onderdeel. Op zaterdag 1 juni 1940 werd, op last van Ruijgrok, het stoffelijk overschot van Janse door de firma Innemee naar Den Haag vervoerd, om het stoffelijk overschot in hun rouwkamer op te baren en van hieruit te worden begraven.

This site was last modified on 19/11/2024 at 19:23. (c) Vliegveld-Ockenburg 2001-2024