door J.N.A. Spaans
Den Haag, 2 november 2012
Op de bewuste ochtend van 10 mei 1940, was ik als zeventien jarige jongen, onderweg naar Kijkduin om te kijken of er boten lagen op zee. Onderweg kwam ik bij het hulpvliegveld een groep mensen tegen die naar de vliegtuigen stonden te kijken. Ik bleef bij deze mensen staan. Wij werden gewaarschuwd door een militair om weg te gaan omdat wij in de vuurlinie stonden. Wij bleven echter staan kijken. Op datzelfde moment werd de vrouw neergeschoten, vermoedelijk uit de tuin bij een huis (NSB'er ?). Wij vluchtten allemaal weg omdat het toch wel ernstig was. Ik sprak een politieagent aan die op ongeveer 100 meter afstand ook naar de vliegtuigen stond te kijken. Ik vertelde hem van de vrouw en zei dat hij daar moest gaan kijken. Later is deze agent ook neergeschoten, waarschijnlijk op dezelfde manier als de vrouw.
Nu nog iets over de beschieting van het hoekhuis Prins Hendrikstraat/Rembrandtstraat. De beschieting, opgesteld bij de verffabriek werd uitgevoerd door Hollands militairen omdat in de omgeving van het huis Duitse militairen waren gesignaleerd. Het huis werd beschoten en ernstig beschadigd. De eigenaar vond 's avonds bij thuiskomst zijn vrouw dood in huis.