Verslag van een gesprek met de heer F. Rodermond te Zwolle, betreffende de gebeurtenissen rond 10 mei 1940
Door E. Boot, 7 november 1981
Overgenomen van Genealogie Verenigde Booten
Als 22e Depotcompanie lagen wij in de Morspoortkazerne te Leiden. Het commando had de Luitenant Van der Sluys. Dit was echter een dienstklopper. Hij deed het niet goed. De Res. Majoor heeft toen uw vader laten komen. Majoor Mulder was een dapper man, die later in het verzet radio-verbindingen met Engeland tot stand gebracht heeft. Uw vader moet ongeveer een maand voor de inval naar Leiden gekomen zijn. Aanvankelijk moest hij zich bezighouden met de menselijke spanningen.
Op 7 mei werden wij overgeplaatst naar Ockenburg, waar wij een sectie zware mitrailleurs moesten aflossen. Er stond ook een zoeklicht. Een sectie onder sergeant Van Wijk moest de telefooncentrale in Wassenaar bewaken. Zij beschikten over een goede bewapening. Er resteerden daardoor ruim 90 man onder commando van uw vader.
Wij hebben nog overlegd over de verdediging. Uw vader was er ook wel voor om de hoofdverdediging in te richten achter die wal aan de oostzijde van de ingang. Van der Sluys was er niet zo voor. Ik zei nog tegen Ltnt. Van der Sluys dat de veerspanning van de mitrailleurs te laag was. Ik zei dat als er een aanval zou komen het een kwestie van een kwartier was. Langdurig schieten was toch niet nodig en met een hogere spanning kon met hogere snelheid geschoten worden. Van der Sluys vond de spanning echter voldoende. Inmiddels werd er getimmerd aan de onderkomens. De soldaten kregen weinig rust. Voor graafwerk was nog geen gelegenheid. De middag van de 9e had de sergeant nog een echtpaar toegelaten tot de volkstuintjes achter het vliegveld. De man zei dat hij zeker wel naar zijn tuintjes mocht. Het leek wel een timmerman. Uw vader zei toen dat we strenger moesten zijn. Later bleek dat veel mensen in de omgeving niet te vertrouwen waren. Die nacht had ik de wacht. De hele nacht was warrig. Er werd al geschoten vanuit de hoek in de duinen waar die man heengegaan was. We zochten met het zoeklicht maar zagen niets. Het bleek bovendien gevaarlijk te zijn want het zoeklicht trok kogels aan die langs ons vlogen. Ook werd geschoten van de hoek aan de kant van de Laan van Meerdervoort. Daar lag soldaat Zevenbergen met een lichte mitrailleur in een droge sloot. Ik ben op inspectie gegaan maar heb niets ontdekt. Aan de tegenoverliggende hoek werd bij een fabriek halverwege de weg een lichtsein gegeven. Ik heb toen sergeant Blok op onderzoek gestuurd. Er werd echter niets gevonden. Wel verschenen er politieagenten die door Blok teruggestuurd werden, zoals ik later hoorde. Uw vader kwam er toen ook bij en we hebben het hele veld afgezocht. Toch werd er nog geschoten. Ik dacht nog: hoe moet ik dat verantwoorden, dat worden lange formulieren. Dat er geschoten werd was iets ongehoords. Een gedeelte van de manschappen lag nog te slapen. U moet begrijpen dat ze erg weinig rust gehad hadden en alleen in uiterste noodzaak gewekt werden. Toen het begon te schemeren zagen we vliegtuigen. We dachten die gaan zeker naar Engeland en gebruiken Nederland als uitvalbasis. In de buurt stond afweergeschut. Dat heeft zich toen danig geroerd. Inmiddels landden toen 3 Nederlandse vliegtuigen waarvan er een beschoten werd door onze mensen. Die vliegtuigen waren uitgeweken van Ypenburg. Al gauw kwamen er transportvliegtuigen die parachutisten afwierpen in de duinen. Uw vader riep: Schieten, schieten! Er werd nog geroepen: Hoe, met welk vizier ? Maar uw vader riep: Schiet maar ! Vaandrig Gritter, die de sectie in de hoek aanvoerde, heeft nog een groep onder een sergeant uitgezonden over de sloot. De sergeant werd even verder getroffen. Van die actie is niet veel terechtgekomen.
Inmiddels waren er transportvliegtuigen geland en braken er gevechten uit. Ik bevond mij bij de wacht bij het poortgebouw. Uw vader was daar ook. We hebben gevuurd wat we konden. Uw vader stond onder de doorgang, ik meen achter een tractor. Ik zie hem nog staan, evenals Van der Sluys. Ik probeerde het geweer te pakken van een gewonden man, maar die wilde mij het niet afgeven. Ik riep tegen uw vader: Kapitein, gaat u toch liggen ! Later is mij gebleken dat iemand die stond minder kans had geraakt te worden. De Duitsers lagen zelf ook en dan is het moeilijk van de schouder richtend iemand in het vizier te krijgen die rechtop staat. Voor mij ging een jongen opstaan terwijl hij om zijn moeder riep. Ik heb die jongen met een duw op zijn schouder weer omlaag gedrukt. Later stond hij weer op en rende rond tot hij doodgeschoten neerviel. Er is nooit paniek geweest, maar er was wel grote verwarring. Ook uit vliegtuigen werd er geschoten. Uw vader zei nog: Kan je geen handgranaten gooien ? Maar we hadden geen handgranaten. Ik zag dat uw vader aan zijn hand gewond was. Het leek mij niet ernstig. Het zag eruit alsof je aan een braamstruik gekrast hebt. We moesten ons terugtrekken over dat weilandje naar die wal. Toen zei uw vader: Rodermond neem het commando over. We waren al op de wal. Uw vader was niet een van de laatsten. Vermoedelijk is hij van achteren geraakt. Er werd geroepen: Worden we niet van achteren beschoten ? Misschien waren het de para's die een omtrekkende beweging gemaakt hadden. Uw vader was in elkaar gezakt. Een soldaat was er bij die zijn jas open deed en water gaf. Er kwamen motorfietsen van het terrein af. De 2 eerste werden geraakt. Zij wilden naar Den Haag uitbreken. Er werd toen geschreeuwd: De grenadiers komen ! Een sergeant is nog bij uw vader gebleven. De jongen Van der Kolk, die hoornblazer was, blies op zijn hoorn. Hij was getroffen. We gooiden een fles omlaag.
Inmiddels kwam er een Nederlands vliegtuig. Het werd aangevallen door een Messerschmidt. Het kon toch nog bommen gooien op de Duitse vliegtuigen op het terrein. Er steeg toen enorm gegil op maar op dat moment dachten wij toch: Verdiende loon ! In het begin waren die transportvliegtuigen nog weer opgestegen met gewonden. Ze schoten dan op ons. Uw vader was inmiddels overleden. Althans dat meenden we. Ik liep laatste langs hem toen we uitweken naar de Laan van Meerdervoort. De Duitsers kwamen steeds dichterbij en we moesten terugtrekken. Die Duitsers hadden ook al in Polen gevochten en hadden meer ervaring. Tussen het schieten door kozen ze steeds weer positie. De andere sectie, tegen de duinen, onder vaandrig Gritter, die zat helemaal in een hel. Sergeant Kennedy was een moedig man. Toch verflauwde de Duitse vuurkracht ook. In het begin, toen ze uit de vliegtuigen stormden, 70 meter voor ons, riepen ze: Heil Hitler ! Later hoorden we dat niet meer. Ze hadden niet op zoveel mensen gerekend. Terwijl we terugtrokken kwamen we onder eigen vuur, van de grenadiers. We hoorden mortiergranaten in de modder wegsissen zonder schade te veroorzaken. Het waren Duitse granaten. Die soldaat Rotgans was een vrijbuiter. Hij reed rond op een Duitse motorfiets. Met steun van de grenadiers is de Duitse aanval uiteindelijk afgeslagen. Medische verzorging was er nauwelijks. Onze officier van gezondheid, de dokter Knoppert, is bij het begin van de aanval met de fiets naar Loosduinen gegaan. Die is nu een hoge directeur bij Merck in Amerika. Er was wel Duitse medische verzorging.
Lopend langs de Vliet bereikten wij Leiden. Later werden wij naar Valkenburg gevoerd en bij Rijnsburg afgezet. Daar hebben wij nog een paar dagen gevochten. Je merkte toch dat je meer ervaring kreeg. Aan een bundel mitrailleurschoten kon je horen welke kant ze op gingen. Na de capitulatie ben ik uit Valkenburg nog teruggegaan naar Ockenburg, waar we de sloten afzochten omdat we meenden dat er mensen in gevallen waren. We hebben niets gevonden. De Duitsers wilden niet dat wij het terrein op gingen. Wellicht om hun eigen verliezen niet te tonen. Uw vader moet de eerste dag al naar het Rode Kruis ziekenhuis gebracht zijn.
Tijdens de oorlog ben ik vaak ondergedoken geweest. Na de oorlog kwam ik op het bureau Zuivering Officieren. Daarna was ik vele jaren kandidaat-notaris in Den Haag maar kreeg daar geen kans notaris te worden. In Zwolle werd ik echter spoedig als notaris aangesteld en ben dat nog 22 jaar gebleven tot 1980, toen ik 70 jaar werd. In Den Haag wonende ben ik nooit meer naar Ockenburg gegaan. Wel heb ik veel over de gebeurtenissen gesproken, waardoor ik het op den duur heb kunnen verwerken.
E. Boot
8-11-81
Aanvulling
Toen uw vader mij toeriep het commando over te nemen lagen wij reeds achter die wal. Wij lagen dus voorover in de schietpositie. Ik keek toen naar uw vader en zag dat hij rechtop zat teneinde mij beter te kunnen toeroepen. Wellicht had hij al langer rechtop gezeten om alles beter te kunnen overzien. Uw vader zat achter een soort bosje. Dat het zo ernstig met uw vader was, was mij op dat moment niet duidelijk maar wellicht was hij van achteren geraakt, u weet dat er vermoedens waren dat wij van achteren geraakt werden. Daarna is uw vader in elkaar gezakt. Er is toen toen een soldaat bij gekomen, het kan ook een sergeant geweest zijn, dat weet ik niet meer precies. Na een half uur gingen wij daar weg. Uw vader was toen al overleden. Ik kwam als laatste langs hem.
Ja, bij onze compagnie was nog een hoornblazer ingedeeld. Die blies op zijn hoorn om de aandacht te trekken voor onze terugtrekkende beweging tot achter de wal. Even later werd hij getroffen.