Vliegveld Ockenburg

Ongeval op mijnenveld

Op dinsdag 27 februari 1945 om 23:30 werden zowel een opperwachtmeester als een wachtmeester van het politiebureau aan de Van der Vennestraat na een telefonisch bericht naar het einde van de Moerweg nabij Overvoorde gestuurd. Zij meldden dat even daarvoor de 13-jarige Jan Scholte, de 34-jarige Albert Scholt en de 33-jarige Jan Scholte op een landmijn hadden getrapt toen zij daar hout op een bakfiets vervoerden. De 13-jarige Jan Scholte liep lichte verwondingen aan het gezicht op, Albert Scholte liep lichte verwondingen aan de linkerarm op en de 33-jarige Jan Scholte klaagde over pijn in de borst en liep lichte verwondingen aan het gezicht op. Zij gingen op eigen gelegenheid naar huis. Een vierde persoon, genaamd Lambertus Cornelis Johannes Hofkens, was in gezelschap van deze 3 personen en werd vermist. Door het gevaar van de aldaar liggende landmijnen en ook met het oog op de duisternis, kon er geen verder onderzoek ingesteld worden. Pas in de volgende ochtend kon het onderzoek worden voortgezet.Op woensdag 28 februari 1945 werd om 10:00 uur door een opperwachtmeester en wachtmeester gemeld dat aan het einde van het zwarte pad bij het bos van Overvoorde een dag eerder rond 20:00 uur 4 personen op een landmijn waren gelopen. Familieleden van de vermiste Lambertus Cornelis Johannes Hofkens, die in de ochtend ook ter plaatse waren, troffen daar zijn persoonsbewijs aan en herkenden diverse delen van de daar liggende kleding, die van Hofkens waren.

Op woensdag 28 februari 1945 werd door de wachtcommandant van het politiebureau aan de Van der Vennestraat medegedeeld dat op dinsdag 27 februari 1945 rond 20:00 uur op het zwarte pad, welke vanaf de Moerweg naar Overvoorde liep, een landmijn was ontploft. Door deze ontploffing raakten de 13-jarige Jan Scholte en de 34-jarige Albert Scholte gewond. Op de plaats van het ongeval werd ook een persoonsbewijs gevonden van Lambertus Cornelis Johannes Hofkens, wonende aan de Rederijkersstraat 171 in Den Haag. Volgens de wachtcommandant werd Hofkens vermist en daarbij bestond er een vermoeden dat hij door deze landmijn uiteen was geslagen. Het personeel van het politiebureau aan de Van der Vennestraat was ter plaatse geweest en had kledingresten aangetroffen, welke door de familie werden herkend als die van Lambertus Cornelis Johannes Hofkens. Lichaamsdelen werden niet aangetroffen. De gewonden van de landmijnontploffing waren op eigen gelegenheid naar hun woning vertrokken, maar later bleek dat een derde gewonde (de 33-jarige Jan Scholte) na aanvankelijk naar huis te zijn gegaan alsnog in het Gemeenteziekenhuis Zuidwal was opgenomen. Een broer van het dodelijke slachtoffer, de 34-jarige Johannes Christiaan Wilhelmus Hofkens, verklaarde dat hij op de plaats van het ongeval was geweest en daar kledingresten van zijn broer had aangetroffen, welke als zodanig door hem waren herkend. Hij verrmoedde ook dat het stoffelijk overschot van zijn broer ergens in een sloot was geslingerd. Volgens hem waren de Duitse militairen echter niet in staat om het stoffelijk overschot te bergen, omdat de situatiekaarten van het mijnenveld niet te verkrijgen waren. Dit was ook colgens hem aan het politiebureau medegedeeld. De Duitsers deden hier nader onderzoek naar. Lena Bakker, de vrouw van Lambertus Cornelis Johannes Hofkens, bevond zich volgens de broer in Groningen, maar het adres was bij hem onbekend. Zij werd door de Duitse instanties over het ongeval ingelicht.

Op vrijdag 30 februari 1945 meldde een politieagent dat er uit een sloot langs de Moerweg het zwaar verminkte stoffelijk overschot van een man was gehaald, die daar op dinsdag 27 februari 1945 op een landmijn stapte en daarna in een sloot werd geslingerd. Het stoffelijk overschot werd door de Ontsmettingsdienst naar het Gemeenteziekenhuis Zuidwal vervoerd. Het stoffelijk overschot werd hier door de Identificatiedienst van dit ziekenhuis in ontvangst genomen, waarna later een doodschouw werd uitgevoerd. Het stoffelijk overschot werd door familieleden herkend.

This site was last modified on 19/11/2024 at 19:23. (c) Vliegveld-Ockenburg 2001-2024