Ongeval op mijnenveld

Op dinsdag 23 mei 1944 werd om 21:00 uur door de wachtcommandant recherche gemeld dat er op de hoek van de Hanenburglaan met de Pijnboomstraat een jongen, genaamd Karel Brugman, 11 jaar oud, op een landmijn was gestapt. Deze landmijn ontplofte en Brugman raakte gewond in zijn gelaat. Om 20:00 uur bevond een wachtmeester van de politie zich op het Thomsonplein en kreeg daar telefonisch van de wachtcommandant van het politiebureau aan de Archimedesstraat de opdracht zich te begeven naar de rand van het spergebied waarin zich jongens zouden bevinden. Terwijl hij zich daarheen begaf hoorde hij echter reeds een explosie vanuit de richting spergebied. Eveneens zag hij een grote rookzuil. Ter plaatse aangekomen bleek het te zijn ter hoogte van de Populierstraat bij de Hanenburglaan. Van omstanders vernam de politieagent dat een jongen in een perceel in de Populierstraat was binnengedragen. Daar ter plaatse bleek dat de GG&GD reeds was gewaarschuwd. Karel Brugman, wonende aan de Pijnboomstraat 69, werd na een onderzoek door de dokter van de GG&GD overgebracht naar het ooglijdersgesticht aan de Tasmanstraat. Volgens deze dokter was zijn gezicht verbrand, terwijl hij vreesde voor de ogen van de jongen. Het verdere lichamelijk letsel was niet van ernigste aard. De politieagent was ook nog boven op het dak van de huizen aan de Hanenburglaan geklommen en vandaar gezocht naar de plaats waar de landmijn was ontploft. Dit bevond zich op de Hanenburglaan ongeveer 12 meter uit de rooilijn tegenover de Populierstraat. Brugman kon een aantal dagen niet door de politie worden gehoord, maar verklaarde later dat hij spelenderwijze in het mijnenveld te zijn geraakt en het hem ook niet bekend was dat daar landmijnen lagen. Ook verklaarde hij dat hij door de prikkeldraadafscheiding was gekropen om een stuk papier te halen.