Op 18 augustus 1941 ging een Lockheed Hudson toestel van 320 Squadron verloren in de Noordzee tussen het Noorse Stavanger en Kristiansand bij Lista Fyr. Het registratienummer luidde: T9413 Ockenburg. De herkomst van het toestel met deze naam vraagt om enige uitleg.
Het 320 Squadron was een onderdeel van de Marineluchtvaart Dienst (MLD) en was ingedeeld bij het Royal Air Force Coastal Command. Het werd op 1 juni 1940 in Engeland opgericht. Het personeel bestond niet alleen uit marinepersoneel, maar was ook aangevuld met Engelandvaarders en personeel van het KNIL. In eerste instantie werden er patrouilles boven de Ierse Zee uitgevoerd vanaf de RAF-basis Pembroke Dock in Wales. In oktober 1940 verhuisde het Squadron naar de Schotse RAF-basis Leuchars bij de plaats Fife. Hiermee veranderde het werkterrein van het Squadron. Zo werden er nu patrouilles uitgevoerd voor de Noorse kust. Tevens werd afscheid genomen van de Fokker T.VIII W en Avro Anso Mk. Voortaan zou men vliegen met Lockheed Hudson toestellen, een lichte bommenwerper en verkenningstoestel.
Deze toestellen werd gefinancierd met geld dat was ingezameld door het Koningin Wilhelmina Fonds en het later opgerichte Prins Bernhard Fonds/Spitfire fonds. In totaal zouden deze twee fondsen samen zorgen voor de aanschaf van 27 Hudson-toestellen. In Nederlands-Indië zamelde het Koningin Wilhelmina Fonds geld in, terwijl het Prins Bernhardfonds wereldwijd onder Nederlanders geld inzamelde. Een van de initiatieven om geld in te zamelen was de uitgifte van toeslagzegels. In Nederlands-Indië en Suriname werden deze speciale postzegels uitgegeven. De aanschafprijs van de zegels werd verdubbeld waarbij de toeslag ten goede kwam aan Prins Bernhardfonds.
(afbeelding: toeslagzegels uit Suriname)
Het 320 Squadron werd in februari 1941 van de eerste serie operationele Hudsons voorzien, dit waren zeven toestellen. In april volgde nog eens 6 toestellen waaronder de T9413 Ockenburg. De naamgeving van deze toestellen vond zijn oorsprong in Nederlandse plaatsen waar in mei 1940 zware oorlogshandelingen hadden plaatsgehad. Daarnaast werden, uit dankbaarheid voor de schenkingen van de bevolking van Oost- en West-Indië, veertien toestellen van een Indische naam voorzien.
In de vroege ochtend van 18 augustus 1941, om 01:38 uur, vertrok de T9413 Ockenburg tezamen met 2 andere Hudsons voor een verkenningsvlucht richting de Noorse zuidkust. Elk van de vliegtuigen zou een specifiek deel van de kust verkennen. Indien men vijandelijke schepen aantrof zou men deze aanvallen. Aan boord van de Ockenburg bevonden zich:
Officier vlieger der 2e klasse
C.A. Langelaar
(25 jaar)
Officier vlieger der 3e klasse
J. Peetoom
(24 jaar)
Sergeant vlieger
J.P. Frowein
(22 jaar)
Korporaal telegrafist KMR
J.G. Uljee
(28 jaar)
Stoker der 2e klasse
F.A. van der Hurk
(23 jaar)
Piloot Langelaar had inmiddels 37 operaties op zijn naam staan en was het meest ervaren bemanningslid. Voor Peetoom was het zijn eerste oorlogsvlucht als waarnemer. De overige bemanningsleden hadden al eerder enkele missies gevlogen.
Langelaar, Frowijn, van der Hurk en Peetoom waren op 31 mei 1940 met het schip “Batavier II” vanuit Cherbourg uit Frankrijk naar Engeland uitgeweken. Dit nadat zij op 16 mei 1940 eerder uit Nederland waren ontsnapt. Uljee arriveerde op 22 mei 1940 in Engeland nadat hij uit Frankrijk was ontsnapt met een groep van 24 vliegtuigen. In Engeland werden zij in het 320 squadron opgenomen.
Bemanning T9413 Ockenburg V.l.nr. Uljee, Van der Hurk, Langelaar, Peetoom en Frowein
De Ockenburg zou nooit terugkeren op de basis Leuchars. Uit Duitse rapporten(Abschüsse) blijkt dat er op die bewuste 18-de augustus een toestel van het SQ 320 om 05.05 uur is neergeschoten door een Messerschmitt Bf.109. Dit is het enige toestel wat door de Luftwaffe op die dag is gerapporteerd als neergeschoten. De Messerschmitt behoorde overigens toe aan het I/Jagdgeschwader 77 wat gestationeerd was op het vliegveld Sola bij de Noorse stad Stavanger. Piloot van het toestel was Unteroffizier L. Scharf. Hij zou degene zijn geweest die Ockenburg zou hebben neergeschoten. Overigens was de Hudson geen partij voor de veel snellere Bf.109. Voor zover bekend is tot op heden zowel van het toestel als ook van de bemanning nooit iets teruggevonden.
Lockheed Hudson toestel (CF Photo)
Samen met andere gesneuvelden van het 320 squadron worden zij herdacht op het “National Memorial Arboretum” nabij het Engelse Staffordshire. Daarnaast zijn hun namen, samen met alle andere omgekomen MLD-ers, vermeldt op de gedenkzuilen bij het Nationaal Militair Museum te Soesterberg.
Overigens is Uljee het enige bemanningslid die een onderscheiding heeft gekregen voor zijn werk gedurende de Tweede Wereldoorlog. Hij ontving, postuum, de Bronzen Eremedaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden. Dit wegens “Het verrichten van uitstekende diensten als vliegtuig-telegrafist op zeer vele konvooivluchten waarbij hij blijk heeft gegeven van grote plichtsbetrachting en kennis van zaken”.
This site was last modified on 19/11/2024 at 19:23. (c) Vliegveld-Ockenburg 2001-2024