Schöner, Athanasius
Op zondag 11 augustus 1940 werd om 17:00 uur onder toezicht van een veldwachter van de gemeente 's-Gravenzande op de Algemene Begraafplaats het stoffelijk overschot van een matroos van de Duitse Marine binnengebracht. Dit stoffelijk overschot was dezelfde middag rond 15:00 uur op het strand ter hoogte van Arendsduin in Monster aangespoeld. Ook werd gemeld dat de identificatie van het stoffelijk overschot de volgende dag plaats zou gaan vinden. Een Duitse militair meldde rond 15:30 aan de politie in Hoek van Holland dat er een stoffelijk overschot op het strand was aangespoeld. Door een politieagent werd vervolgens een onderzoek ingesteld, wat echter geen resultaat opleverde. Nadat in samenwerking met een gemeentewerkman die materieel ter plaatse kwam werd nog een keer het strand werd afgezocht en bleek dat het stoffelijk overschot bij 's-Gravenzande nabij Monster was aangespoeld. Op maandag 12 augustus 1940 om 09:00 uur was een politieagent van de politie in Hoek van Holland aanwezig bij het ontkleden van het stoffelijk overschot dat een dag eerder bij Monster was aangespoeld en door de politie van 's-Gravenzande naar de Algemene Begraafplaats in Hoek van Holland was overgebracht. Het ontkleden van het stoffelijk overschot werd uitgevoerd door Duitse militairen. Op het stoffelijk overschot werden een identiteitsplaatje waarop "Schöner, 025635, 95" stond vermeld, een zakmes en ook een sigarenaansteker aangetroffen. Daarnaast was het stoffelijk overschot gekleed in het uniform van de Duitse marine.
Athanasius Schöner was matroos op de mijnenveger M61 van de Kriegsmarine. Het schip was de voorste van de 3 Duitse mijnenvegers die bij het Oude Noorderhoofd van Hoek van Holland door magnetische mijnen op 26 juli 1940 tot zinken werd gebracht. De mijnenveger was van het type 57´ klasse. Het schip was 80 meter lang, 9 meter breed en 2, 5 meter diep. Athanasius Schöner werd op woensdag 14 augustus 1940 op het Ehrenfriedhof begraven.
|