Huber, Sebastiaan
Op zondag 18 augustus 1940 rond 05:40 werd aan het politiebureau in Noordwijk telefonisch melding gedaan dat op het Zuiderstrand ter hoogte van kilometerpaal 84 een stoffelijk overschot aangespoeld was. Ter plaatse trof een politieagent een in een bruin uniform gekleed stoffelijk overschot, vermoedelijk een Duitse vliegenier. Het stoffelijk overschot verkeerde op dat moment in een vergevorderde staat van ontbinding. Het stoffelijk overschot werd door de strandvonderij van Den Hollander in een houten kist gedaan en per schelpenkar naar de Algemene Begraafplaats in Noordwijk vervoerd. Op maandag 19 augustus 1940 rond 10:30, werd in aanwezigheid en onder toezicht van de Inspecteur der Politie, een Duitse commandant en de gemeentearts, door de heer Vink gefouilleerd. Bij het fouilleren van het stoffelijk overschot werd een herkenningsplaatje aangetroffen, genummerd 53612. Door dit herkenningsplaatje kwam vast te staan dat het hier om een stoffelijk overschot ging van een Duitse onderofficier vlieger. Verdere kentekenen voor de vaststelling van de identiteit werden op het stoffelijk overschot niet aangetroffen. Het herkenningsplaatje was ook gehalveerd, het ene gedeelte van dit plaatje was in de kist waarin het stoffelijk overschot lag gedeponeerd, terwijl het andere gedeelte door de Duitse commandant was meegenomen. Na de doodschouw werd het stoffelijk overschot per lijkenauto van Beuk naar de Algemene Begraafplaats in Den Haag vervoerd. Door een politieagent werd bij de ambtenaar van burgerlijke stand in Noordwijk aangifte van overlijden gedaan. Het stoffelijk overschot bleek te zijn van Sebastiaan Herber.
Sebastiaan Herber was een vlieger van een Junkers Ju 87 van 11/LG 1 en sneuvelde op 14 juli 1940 toen zijn eenheid schepen bij Dover aanviel. Zijn toestel werd vermoedelijk door Gayner, Collard en Hugo van het 615 Squadron van de Royal Air Force (RAF) neergehaald. Sebastiaan Herber werd op dinsdag 20 augustus 1940 op het Ehrenfriedhof begraven.
|