Vliegveld Ockenburg

Fölsch, Albert

Op dinsdag 2 juli 1940 spoelde op de Zuiderpier van het eiland De Beer het stoffelijk overschot van Albert Fölsch aan. Hij werd dezelfde dag begraven op de Algemene Begraafplaats in Hoek van Holland. Op maandag 22 juli 1940 om 16:00 uur werd door de politie in Hoek van Holland gemeld dat iemand van de begrafenisonderneming Lemckert uit Loosduinen zich aan het politiebureau had gemeld met de mededeling dat de volgende dag om 19:00 uur de stoffelijke overschotten zouden worden opgehaald van het tegenover het fort bij de spoorbaan begraven stoffelijk overschot van unteroffizier Zimmermann en het stoffelijk overschot van de op de Algemene Begraafplaats begraven Duitse vliegenier. Een dag later, dinsdag 23 juli 1940, werd om 21:30 gemeld dat op de Algemene Begraafplaats het stoffelijk overschot van een onbekende Duitse vlieger in de middag was opgegraven. Ook werd nog gemeld dat het stoffelijk overschot door de begrafenisonderneming uit Loosduinen was opgehaald en naar de Algemene Begraafplaats in Den Haag was vervoerd.

Albert Fölsch was een bemanningslid van de Junkers Ju 88 A-1 van 9./KG.4. Het toestel werd op vrijdag 10 mei 1940 om 04:24 door W. Hateboer in een Fokker D.XXI bij Schiphol neergeschoten waarna het 3 kilometer ten westen van Noordwijk in de Noordzee stortte. Het toestel nam deel aan de operatie Fall Gelb en had een aanval op Schiphol uitgevoerd. Het stoffelijk overschot werd in eerste instantie als onbekende op zaterdag 25 mei 1940 op het Ehrenfriedhof begraven. Het stoffelijk overschot werd later geidentificeerd als dat van Albert Fölsch. Op vrijdag 13 december 1940 werd het stoffelijk overschot opgegraven en naar De Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam vervoerd. Op deze begraafplaats werd hij op zondag 15 december 1940 begraven.

This site was last modified on 19/11/2024 at 19:23. (c) Vliegveld-Ockenburg 2001-2024