Angermair, Alexander

Op woensdag 21 augustus 1940 werd, naar aanleiding van een rond 13:00 uur door strandvonder Den Hollander gedane mededeling dat op het strand ten zuiden van Noordwijk een lijk was aangespoeld, begaf een politieagent met de schelpenwagen van Van der Berg en Duindam naar het strand. Tegenover de 2 duintjes in de nabijheid van strandpaal 84 werd door deze politieagent een geheel gekleed en in staat van ontbinding stoffelijk overschot aangetroffen. Het stoffelijk overschot werd in een meegebrachte kist gelegd en onder toezicht van de politieagent naar de Algemene Begraafplaats in Noordwijk vervoerd. Het stoffelijk overschot werd dezelfde middag door de heer Vink gefouilleerd, dit in aanwezigheid van de commandant van de Duitse grenspolitie en de politieagent. Bij het fouilleren kwam vast te staan dat dit het stoffelijk overschot van Alexander Angermair was. Op het stoffelijk overschot aangetroffen herkenningsplaatje stond het nummer 7/69040 vermeld. Door de dokter De Graaf werd de doodschouw verricht. Op donderdag 22 augustus 1940 werd op verzoek van de Duitse commandant Rhode, door de politieagent Van Deursen, het stoffelijk overschot aan L.J. Beuk in Noordwijk overgedragen voor transport naar Den Haag.

Alexander Angermair was als Unteroffizier bemanningslid van de Heinkel He 111H-2 van 3./KG 53. Het toestel werd in de ochtend van 12 juli 1940 om 09:40 door een Hurricane van het 85 Squadron van de Royal Air Force (RAF), gevlogen door de Pilot Officer John Laurance Bickerdike, neergeschoten. De Heinkel He 111H-2 stortte neer in de Noordzee nabij Margate, Kent. Alexander Angermair werd op vrijdag 23 augustus 1940 op het Ehrenfriedhof begraven.