|
1939 - 1940 Bach ging op zoek naar een bruikbaar stuk grond binnen de Vesting Holland, hierbij kwam zijn geheugen hem prima van pas. Hij herinnerde zich o.a. een veld aan de rand van Voorburg, het sportpark bij Ockenburg, en een terrein bij Maaldrift. Nadat hij alle terreinen in vliegende vaart had bezocht bleek sportpark Ockenburg het meest geschikt te zijn als hulpvliegveld vanwege de ligging en de drainage van het veld en het werd gevorderd. In sneltreinvaart werd het terrein gereedgemaakt door het Bataljon Luchtvaarttroepen zodat de eerste vliegtuigen een dag erna al konden landen. De vliegtuigen die niet vliegklaar waren werden per vrachtauto aangevoerd. Op 13 november 1939 maakte de Inspecteur der Militaire Luchtvaart, kolonel-vlieger F.A. van Heyst, melding aan de minister van Defensie dat naast het hulpvliegveld Wieringermeer ook het hulpvliegveld Ockenburg in gereedheid was gebracht. In de maanden erna werden er veel vliegtuigen afgemonteerd en ingevlogen. Wanneer de oorlogsdreiging af lijkt te nemen wordt de afdeling weer naar Soesterberg verplaatst zodat daar instructie en les kan worden gegeven. Op 7 mei 1940 kwam eeen order om deze afdeling van Soesterberg naar vliegpark Ypenburg te verplaatsen. Een vijftal Douglas toestellen en 2 Fokkers G1 werden op 8 mei van Soesterberg naar hulpvliegveld Ockenburg gevlogen om daar in depot geplaatst te worden. Door een toegenomen oorlogsdreiging werden voor de luchtbescherming in 1939 ook in Loosduinen een aantal houten schuilloopgraven en schuilkelders in en bij bestaande gebouwen aangelegd. |