Sportpark
Onder de aandrang van Lambert Moonen en de eveneens in de Haagse gemeenteraad zitting hebbende Willem Eijmers, ging de Haagse gemeenteraad in 1930 akkoord met een plan waardoor 20 hectare sportvelden zou worden aangelegd, onder andere in de buurt van of op Ockenburg. Hiervoor was 240,000 gulden uitgetrokken maar de sportvelden waren niet alleen voor voetbal want ook korfbal eiste een deel er van. Op Ockenburg zouden in totaal 12 of 13 terreinen komen. In 1931 werd de beslissing op een verzoek van het Bestuur aan Burgemeester en Wethouders tot de aanwijzing van terreinen voor sportdoeleinden op het landgoed "Ockenburg" door het college aangehouden. Pas in 1933 besloot de Gemeenteraad tot aankoop van gronden in Ockenburg voor de aankoop en aanleg van het sportterrein en stelde dus 240,000 gulden beschikbaar. De Raad besloot op 23 juni 1934 tot uitvoering in werkverschaffing van een plan tot aanleg van een sportterrein op Ockenburg. Men was van oordeel dat door de aanleg van dit terrein 2 belangen werden gediend namelijk ten eerste de voorziening in de behoefte aan sportterreinen in de stad en ten tweede het beschikbaar doen komen van een hoeveelheid arbeid om in een werkverschaffing te worden uitgevoerd, waarvoor het te verrichten grondwerk zich uitermate leende. Door over te gaan tot de aanleg van de op dat moment als tuingrond in gebruik zijnde grond, toebehoren aan de NV Bouwgrond Maatschappij Ockenburg, zou een belangrijke oppervlakte voor de definitieve sportterreinen ter beschikking kunnen komen. Wat de geschiktheid van het terrein voor sportdoeleinden betreft, vertelden Burgemeester en wethouders dat wat de ligging ten opzichte van de wind aangaat, het terrein ten dele beschut is door de duinen. Ten opzichte van de zuidwestenwind was de ligging het minst gunstig, toch zeker niet ongunstiger dan die van de vele andere sportterreinen van de gemeente. Ook zou door latere bebouwing van de rondom gelegen hogere terreinen de toestand beter worden. In 1933 bedroeg de oppervlakte van het terrein 16.69.80 hectare. Volgens een zeer globale raming zouden de kosten van de aanleg van dit sportterrein dus komen op 240,000 gulden waarvan gerekend kon worden dat de arbeidslonen ongeveer 75 procent of rond de 180,000 gulden zouden uitmaken.
Overdracht
Ter uitvoering van dit werk was het in de eerste plaats nodig dat de gemeente de eigendom zou gaan verwerven van dit terrein. De NV Ockenburg was bereid het terrein tegen kostprijs aan de gemeente over te dragen. Aannemende, dat de overdracht zou geschieden per 1 juli 1933, bedroeg de vermoedelijke kostprijs in mei 1933 van het kavel, waarvan dit stuk deel uitmaakte, op die datum ongeveer 1,36 gulden per vierkante meter. Het totaal bedrag zou 227,092,80 gulden worden, waarvan, in verband met het aandeelhoudsterschap van de gemeente in de NV, praktisch slecht 1/5 deel ten laste van de kas van de gemeente kwam. Deze aanbieding gebeurde onder voorwaarde dat de kosten van de aanleg van de straten rondom het sportterrein later door de gemeente en de NV ieder voor de helft zou worden gedragen; de voor deze straten benodigde grond zou echter kosteloos aan de gemeente worden overgedragen. Ook was de NV bereid bereid om later de nodige grond voor het maken van de toegangswegen naar het sportterrein beschikbaar te stellen, echter met dien verstande, dat zij niet verplicht zou gaan worden enige kosten van de aanleg voor die wegen te betalen, voor zij daaraan in verband met de exploitatie haar terreinen behoefte heeft. De bovenstaande regeling kwam Burgemeester en wethouders voor beide partijen aannemelijk voor.
Oorlog
De vreugde van sport op Ockenburg mocht niet lang duren. Op 10 november 1939 komt de mededeling dat het sportterrein ontruimd moet worden, omdat het Ministerie van Oorlog wil dat het dienst gaat doen als militair vliegveld. Op diverse plaatsen in Nederland werden hulpvliegvelden ingericht, een daarvan was het hulpvliegveld Ockenburg. Na de Nederlandse capitulatie konden de diverse competities redelijk rustig worden afgewerkt maar als er op een gegeven moment door de Duitsers wordt besloten om de velden op sportpark Ockenburg te gaan gebruiken als schijnvliegveld, worden de voetbalclubs (wederom) gedwongen te verhuizen. Extra triest was het voor de voetbalclub DUNO die met grote moeite en opoffering een stuk terrein op Ockenburg, vlak achter het Gemeentelijk Kampeerterrein Kijkduin, was gesticht moest deze accomodatie in december 1940 door de Duitsers weer in de steek worden gelaten. Uiteindelijk blijft het sportpark Ockenburg vanaf 1941 buiten gebruik. Secretaris de Laat van de nabijgelegen voetbalclub H.S.V. Kranenburg probeert nog een bezoek aan het terrein te wagen maar dit kostte hem bijna het leven omdat hij gesnapt wordt door de Duitsers. Toen in 1943 de Atlantikwall werd aangelegd, werd het terrein door de Duitsers volgelegd met landmijnen. Na de bevrijding is het terrein tot ver in 1945 nog volledig afgesloten, totdat de Duitse krijgsgevangenen alle landmijnen hadden opgeruimd. Daarna kon de wederopbouw beginnen.
|