Vondst gestolen schilderij
Na een anoniem telefoontje aan de redactie van de Haagsche Courant werd op zondagavond 17 juli 1966 een kostbaar schilderij van de schilder Adriaen Brouwer met een waarde van ongeveer 40.000 gulden, dat een dag daarvoor werd ontvreemd uit het Museum Bredius, teruggevonden onder een houten haringkraam aan de Wijndaelerweg. Het schilderij was licht beschadigd, er zaten enkele krassen op. De spectaculaire diefstal moest die zaterdagmiddag 16 juli 1966 om enkele minuten voor 17:00 uur, de sluitingstijd van het museum aan de Prinsegracht, plaats hebben gevonden. De vermoedelijke dader had, naar men aannam het kostbare schilderij verborgen onder zijn onderjas, nog even met de concierge staan praten. Tien minuten later zag deze concierge een lege lijst tegen de muur van de galerij staan. Rond 16:30 waren er nog 3 bezoekers in het Museum Bredius, onder wie 2 Duitsers. Zij bekeken ook het schilderij, dat Brouwer in het midden van de 17e eeuw had geschilderd. Het stelt een herbergscene voor, waarbij een man een vrouw op een vrijmoedige wijze benaderd. De 2 Duitsers gingen vervolgens naar boven, terwijl de derde man, een Nederlander van wie het meest opvallende kenmerk was dat hij een volle baard had, op de galerij bleef. De concierge, die samen met zijn vrouw het museum onderhield en beheerde, ging om 17:55 naar boven om de 2 Duitsers te waarschuwen dat het museum om 17:00 dicht zou gaan. Toen de concierge terugkwam was de Nederlandse bezoeker nog aanwezig. Hij maakte nog even een praatje met de concierge over een portret van A. Bredius dat in de hal van het museum hing en liet daarna de man uit. Een aantal minuten zag de concierge de lijst op de grond staan. Hij alarmeerde direct de politie, die aan de hand van zijn verklaring en die van de 2 Duitsers een vrij nauwkeurig signalement van de dader in handen kregen. Het signalement luidde: lengte 1.90 meter, leeftijd 30 a 35 jaar, blond haar, volle baard, gekleed in een grijsgeruite winterjas, grijze pantalon en bruine hoge suede schoenen.
Nadat op zaterdagavond 16 juli 1966 al enkele tips bij de politie waren binnengekomen, volgde zondagavond 17 juli 1966 na het journaal, waarin een afbeelding van het gestolen schilderij werd getoond en ook het signalement van de vermoedelijke dader werd medegedeeld, het beslissende telefoontje aan de Haagsche Courant. Een man, die echter anoniem wilde blijven, vertelde dat het schilderij onder de haringtent aan de toegangsweg naar camping Ockenburgh lag. Deze man beweerde ook dat hij zaterdagavond al aan een telefoniste van het politiebureau deze mededeling te hebben gedaan. NIet veel lateer constateerde een verslaggever van de Haagsche Courant dat zich aan de zijkant onder de haringtent, in een exempaar van de Haagsche Courant van vrijdag 15 juli 1966, een gewikkeld voorwerp lag. De verslaggever waarschuwde politie. Een rechercheur, die met het onderzoek in deze zaak belast was, toonde het schilderij aan de administrateur van de Gemeentelijke Dienst voor Schone Kunsten. De administrateur stelde vast dat het hier inderdaad om het gestolen schilderij ging. Ook de commissaris kwam naar de locatie waar het schilderij was aangetroffen. Ook de wethouder van Onderwijs, Kunsten en Sportzaken werd van de vondst op de hoogte gebracht en kwam rond middernacht naar het hoofdbureau van politie om het schilderij te zien en het relaas te vernemen. De politie zette het onderzoek naar de dader van de diefstal voort. Er waren verklaringen en omstandigheden, die erop konden wijzen dat de dader op camping Ockenburgh geweest was. Ook ander tips werden nog nagegaan. Op woensdag 24 juli 1966 werd bekend dat de speurtocht naar de man, die het schilderij had meegenomen, in een moeilijk stadium geraakt was. De politie keek nog steeds uit naar een wat excentrieke man met het bovenstaande signalement. De politie had ook gezocht op de camping Ockenburgh en de Scheveningse Bosjes en hotels en pensions in Den Haag gaven het signalement door aan Interpol, maar kon de man op dat moment niet vinden. Op donderdag 8 september 1966 werd bekend dat de diefstal van de schilderij was opgelost en dat een 24-jarige colporteur was aangehouden, die 'de man met het baardje' bleek te zijn.