|
1945 - 1970 Na de oorlog werd Ockenburg tot verboden gebied verklaard. Dit had als reden dat er op het landgoed nog het nodige oorlogsmateriaal aanwezig was. Zo waren er bunkers gebouwd en lagen er nog landmijnen begraven waarbij men enige maanden bezig geweest met het ruimen hiervan. De eerste jaren na de bevrijding stonden ook in het teken van de wederopbouw van het landgoed en omgeving. In de zomer van 1945 werd er door de commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten in Loosduinen een provisorisch bevrijdingsmonument in het plantsoen tegenover het WSM-gebouw onthuld. In 1950 ontstonden er plannen voor het plaatsen van een bevrijdingsmonument in de Ockenburghstraat. Voor de vervanging van de kwekerij "Wildhoef" aan de Daal en Bergselaan, die door de Duitsers bij het graven van de tankgracht was vernield, werd in 1946 aan de Ockenburghstraat de kwekerij "Westduin" aangelegd. Om het opblazen van bunkers en andere zware verdedigingswerken mogelijk te maken, werd er vanaf 1946 gestart met de opslag van springstoffen en ontstekers in een bunker van het voormalige bunkercomplex Widerstandsnest 2aH. De vergunning hiervoor werd verleend door het Hoogheemraad van Delfland en de gemeente Den Haag. Op 5 december 1946 werd om 17:45 bij het perceel Prinsegracht 266 een bomaanslag gepleegd op de familie Boer. Er bestond tegen de hoofbewoner Francois Guillaume Jacques Boer een verdenking dat hij tijdens de oorlog een groep Engelandvaarders bij zijn vinkenbaan, gelegen achter Ockenrode en dus nabij het landgoed Ockenburg, had verraden. Boer zou een groep van 6 Engelandvaarders (sommigen spreken van 12) naar zijn vinkenbaan hebben gelokt en verraden. De groep Engelandvaarders hadden een boot voor de overtocht in de omgeving van Ockenrode verstopt en zouden nog voor hun poging om de Noordzee over te steken, al gearresteerd zijjn. De boot met de Engelandvaarders zou namelijk ter hoogte van de watertoren bij Ockenrode in de zee worden gelaten. Boer zou dit hebben verraden aan de Duitse poltiie. Het gebied werd door Duitse militairen afgezet en een dag later vertelde een Duitse militair dat deze Engelandvaarders waren gearresteerd. Het gerucht was verspreid door een oud-politieagent, die in 1946 al enige tijd was overleden. De politieagent zou een Duitse militair hebben ontmoet, die in de omgeving van Ockenrode was gelegen en naar aanleiding van het arresteren van de groep Engelandvaarders, het IJzeren Kruis zou hebben ontvangen. De Duitse militair zou daarna aan deze oud-politieagent hebben verteld dat Boer ook een onderscheiding verdiende, omdat hij voor de aanwijzingen had gezorgd en de Engelandvaarders dus had aangebracht. Bij het raadsbesluit van 22 december 1947 werd besloten tot de aanleg van een 3 meter brede rijweg op het landgoed als toegangsweg naar de voormalige tuinmanswoning. Op dat moment was deze tuinmanswoning de woning van de terreinbewaker. Ook in 1949 werden, in samenwerking met diverse organisaties op het gebied van vakantiebezigheid en het Haags Vacantie-Comite, vakantiekampen op het landgoed gehouden. Ook was het kampeerterrein van de Haagse Jeugd Actie (HAJA) op het landgoed tot de helft ingekrompen. In 1951 werd op het landgoed Ockenburg de ondergrondse waterleiding gedeeltelijk vernieuwd en in de boswachterswoning werd er een zolderkamer bijgemaakt. Aan de ANWB werd op Ockenburg een terrein beschikbaar gesteld voor de opleiding van kampleide. Voor de jeugdverenigingen, ressorterende onder de Haagse Jeugd Actie werd onder andere op Ockenburg voor kampeergelegnheid een terrein in gebruik gegeven. Voor de vijfde keer werd in HAJA-verband een aantal jeugdkampen op Ockenburg georganiseerd, waar ongeveer 630 jongelui in de leeftijd van 6 jaar tot 14 jaar aan deel hadden genomen. De Bonden voor Vacantiebezigheid en De Haags Vacantie-Comite verleenden hun medewerking. In hetzelfde jaar werd door de gemeente medewerking verleend bij de organisatie van jeugkampen op Ockenburg (samen met de HAJA) ten behoeve van kinderen van de Haagse en de R.K. Bond Vacantiebezigheid voor Schoolkinderen. Naar schatting hadden ongeveer 100.000 personen rechtstreeks van het vakantieprogramma geprofiteerd. In 1952 werd aan de ANWB op Ockenburg een terrein beschikbaar gesteld voor de opleiding van kampleiders. Voor de jeugdvereningen die onder de Haagse Jeugd Actie ressorteerden werd de kampeergelegenheid bevorderd door onder andere op Ockenburg een terrein beschikbaar te stellen. Ook de jeugdkampen weer zoals altijd op Ockenburg georganiseerd. In dat jaar werden er 3 kampen georganiseerd, met ruime financiele steun van zowel het Haags Vacantie-Comite als de HAJA. In dat jaar nam ook de belangstelling van het publiek voor het landgoed toe. Dit was te danken aan de aanwezigheid van de jeugdherberg. Ook in 1953 werd aan de ANWB een terrein beschikbaar gesteld. Dit terrein was bestemd voor de opleiding van kampleider. Voor de jeugdverenigingen, ressorterende onder de Haagse Jeugd Actie werd bevorderd door onder andere op Ockenburg een terrein beschikbaar te stellen. In hetzelfde jaar werden vanwege de Haagse Jeugd Actie op Ockenburg geen vakantiekampen gehouden vanwege het niet beschikbaar zijn van een voldoende aantal leiders. De Haagse Gemeentepolitie kreeg in de middag van 10 december 1953 rond 12:30 een melding binnen, dat men tijdens werkzaamheden aan de Kijkduinsestraat, bij Meer en Bosch, gestoten was op een ongesprongen projectiel, dat waarschijnlijk een vliegtuigbom zou zijn, met een gewicht van 30 kilogram. Door de politie werd bij het zware projectiel een post geplaatst. Het projectiel werd een dag later door de Mijnopruimingsdienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken verwijderd worden. In 1954 werd erkampeergelegenheid voor jeugdverenigingen, resorterenden onder de Haagse Jeugd Actie, bevorderd door onder andere op Ockenburg terreinen beschikbaar te stellen. Ook werden 3 kampen gehouden waaraan door 243 jongens werd deelgenomen. De financiele steun werd verleend door het Haags Vacantie Comite en ook de Haagse Jeugd Actie. Naast de kliniek Ockenburg werd in 1954 door de gemeente een bebost terrein aangekocht, dat als wandelterrein kon worden gebruikt. Halverwege datzelfde jaar bestond er in het kader van de Bescherming Bevolking de behoefte aan de bouw van een proefblus-waterreservoir, waar ook een aantal zware detonaties konden worden uitgevoerd. In juni 1954 werden een aantal belangrijke oudheidkundigde vondsten gedaan in een Frankisch grafveld. Tegen het eind van 1954 werd gestart met de aanleg van een vijver voor brandbluswater, waarbij uiteindelijk op Ockenburg een tweetal gegraven waterreservoirs als proefmodel waren aangelegd. In 1955 werd aan de ANWB op Ockenburg een terrein beschikbaar gesteld voor de opleiding van kampleiders. Een kampeergelegenheid voor de jeugdverenigingen, die onder de Haagse Jeugs Actie vielen, werd bevorderd door onder andere op Ockenburg terreinen beschikbaar te stellen. Ook namen aan de in 1955 georganiseerde 16 trekdagen en 3 kampen op Ockenburg dagelijks gemiddeld 2092 kinderen deel. Op vrijdag 19 augustus 1955 werd op Ockenburg de eerste crashtender door de fabrikant overgedragen aan de directeur-generaal van de Rijksluchtvaartdienst. Op zaterdag 19 juli 1958 stuitte men bij graafwerkzaamheden aan de Ockenburghstraat op anderhalve meter diepte op een ijzeren tuindersschuit, welke daar sinds 1940 in de grond zat. |