V2 lanceringen
Het Duitse V2 (A4) wapen was 15 meter lange raket met een explosieve lading van circa 738 kilogram, had een bereik tussen de 320 en 360 kilometer en een snelheid van ongeveer 5000 kilometer per uur. De raket kon worden afgeschoten vanaf een willekeurige plaats, waarbij een stevige ondergrond een van de weinige vereiste zaken was. Omdat voor een goede lancering de wind een spelbreker kon zijn werden de V2's afschoten vanuit een beschutte omgeving, bijvoorbeeld tussen bomen of huizen. De raketten konden worden afschoten vanaf een zogenaamde Meillerwagen, vanaf een verrijdbaar platform of vanaf een lanceertafel. Op het landgoed Ockenburg werden de V2's afgeschoten vanaf lanceertafels. Na de Duitse capitulatie zijn deze tafels aangetroffen op het terrein van Ockenburg.
Voordat de V2's daadwerkelijk werden ingezet, reisden de SS-generaal dr. ir. Hans Friedrich Karel Franz Kammler met zijn verkenners, transportspecialisten, landmeetkundigen en Nachrichtenofficieren door heel Nederland, op zoek naar de lanceerplaatsen voor de V2. Zij trokken rond bij Den Haag, Rijswijk, Wassenaar, Loosduinen, Ockenburg en 2 andere plaatsen in ons land. In eerste instantie was het de bedoeling om het V2-offensief, gericht op Engeland, in september 1944 te starten van de Franse kust maar aangezien die al verloren was gegaan werd er toen gekozen voor locaties aan de Nederlandse kust. Walcheren en Wassenaar waren uitgekozen maar omdat de militaire situatie rond Zeeland onzeker was werd uiteindelijk gekozen voor Wassenaar. Op 8 september 1944 maakte Engeland voor het eerst kennis met het V2-offensief door een tweetal inslagen op de Engelse bodem: een kwam op de stad Londen terecht, de andere in een bos buiten de stad. Het was de Versuchsbatterie 485, die onder leiding van de SS-generaal dr. ir. Kammler dat de eerste V2 lancering vanuit Wassenaar had verzorgd. Ook zouden er nog meer dan 1000 lanceringen volgen, waarbij het aantal lanceringsplaatsen werd uitgebreid/verspreid.
Op zaterdag 12 september 1944 kwam het bevel tot ontruiming van onder andere een gedeelte van Loosduinen (Bloemendaal), in het verband met het gevaar van Geallieerde bombardementen in de buurt van de V2-startplaatsen. Vanaf oktober 1944 werden vanuit de bossen op en rond het landgoed Ockenburg en de kliniek "Bloemendaal" V2-raketten richting Engeland gelanceerd. Op 3 oktober 1944 om 23:00 uur werd de eerste V2 in deze omgeving gelanceerd namelijk landgoed Ockenburg. Het bosrijke gebied van het landgoed was uitermate geschikt voor het lanceren van de V2. De grote bomen boden namelijk een uitstekende beschutting tegen de wind en de Engelse bommenwerpers. Daarbij vormde de Monsterseweg een goede aanvoerroute voor de raketten en tankauto's met het vloeibare zuurstof en alcohol. Bij Bloemendaal lagen de V2's vermoedelijk op het terrein rond de kerk onder de bomen opgeslagen tot de lancering vanuit de omliggende omgeving plaats vond. De lanceertroepen hadden de kliniek Bloemendaal reeds gevorderd en gebruikten de gebouwen als barakken. Vanwege het spergebiet kwamen er weinig inwoners van Loosduinen zodat geheimhouding verzekerd bleef, maar ondanks dat wist het verzet de lanceerplaatsen bij Ockenburg alsmede bij de kliniek "Bloemendaal" goed in kaart te brengen. Op diverse plekken in Loosduinen, waaronder op het Pieter de Hooghplein (tegenwoordig het Cantateplein), stond regelmatig een peloton luchtafweergeschut, voorzien van 2 stuks 3,7 cm luchtdoelkanonnen op een halfrupstrekker, opgesteld voor de bescherming van de V2 lanceringen. Het verzet in Monster maakte gebruik van de lanceringen door tijdens de lanceringen op Ockenburg schietoefeningen te houden in de toenmalige Steeg in Poeldijk. Ze vuurden hier met de stengun in druivenkassen. Tijdens lanceringen waren de schoten uit de stengun niet meer te horen voor eventuele voorbijgangers die hen zouden kunnen verraden. Dat niet alle lanceringen goed gingen blijkt wel uit de volgende cijfers: van de uitgevoerde lanceringen (meer dan 1000) kwam ongeveer de helft op Londen terecht en zo'n 430 exemplaren vielen buiten Londen of in de Noordzee. Rond de 80 exemplaren begaven het tijdens of vlak na de start. Tegenwoordig is her en der nog schade te zien zoals een krater van een mislukte V2 lancering op de grens van het landgoed Ockenrode en de kliniek Ockenburg.
De Geallieerden hadden niet echt een antwoord op de V2-aanvallen; deze raketten waren (in tegenstelling tot de V1) niet uit de lucht te schieten omdat ze te snel vlogen. De lanceringsplaatsen veranderde regelmatig en waren als zodanig ook niet te herkennen vanuit de lucht. Toch vonden er wel bombardementen plaats op lanceringsplaatsen. Dit had echter alleen zin wanneer er ook daadwerkelijk een lancering plaatsvond. Zodra het verzet in de gaten kreeg dat er een V2-lancering werd uitgevoerd, werd de locatie doorgegeven aan de Royal Air Force. Nadat de lanceerlocaties voor de V2 op Ockenburg en omgeving door de Duitsers in gebruik waren genomen, werden deze door de Royal Air Force regelmatig gebombardeerd. Dat deze bombardementen op en rond Ockenburg niet altijd geheel vlekkeloos verliepen, blijkt wel uit het feit wanneer in de ochtend van 18 oktober 1944 door 6 vliegtuigen van de Royal Air Force een bombardement wordt uitgevoerd. De 9 bommen komen op 3 verschillende locaties terecht namelijk op het Petuniaplein, op het landgoed Ockenburg en het terrein van de kliniek Bloemendaal. Op het Petuniaplein raakten 2 percelen zwaar beschadigd en overleed een bewoner later aan zijn verwondingen in het Gemeenteziekenhuis Zuidwal. De reden dat het Petuniaplein door de Royal Air Force werd gebombardeerd is niet duidelijk, omdat het plein geen doelwit kon zijn. Een mogelijkheid is dat het zeer nabijgelegen landgoed Meer en Bosch door de piloten voor het landgoed Ockenburg of het terrein van de kliniek Bloemendaal werd aangezien.
Omdat de V2 lanceringen in de nabijheid maar ook vanuit de stad Den Haag zelf werden gedaan kreeg de bevolking ook het nodige te verduren. Wanneer er lanceringen vanuit de stad plaatsvonden moesten de nog aanwezige bewoners binnen enkele uren hun huizen verlaten hebben. Omdat het landgoed Ockenburg tot sperrgebiet was gemaakt hadden omwonende in eerste instantie weinig last van de lanceringen, maar dat veranderde wel vanaf het moment dat een V2-lancering mislukte. Een op nieuwjaarsdag 1945 vanaf Ockenburg gelanceerde V2 mislukte, waarbij de V2 opeens zwenkte en onder felle vuurverschijnselen richting Den Haag vloog. De V2 vloog laag over diverse woonwijken en over 2 begraafplaatsen en kwam pas na een vlucht van 3600 meter terecht in de Indigostraat met de hoek van de Kamperfoeliestraat. De artsen en verpleegkundigen, die zeer snel ter plaatse waren om de gewonden de eerste hulp te verlenen, konden pas met hun werk beginnen toen Duitse militairen de verspreide overblijfselen van de V2 hadden geborgen. Door de V2-inslag kwamen in totaal 24 personen om het leven, waaronder een aantal op straat bevindende voorbijgangers. Ook raakten 67 personen gewond, waarvan 27 zwaargewond en 40 lichtgewond. Het lage aantal slachtoffers wordt verklaard door het tijdstip van de inslag. Veel buurtbewoners waren op dat moment bij familie, vrienden of kennissen nieuwjaar aan het wensen. Ook werden 20 woningen verwoest, raakten 56 woningen zwaar beschadigd en raakten 25 woningen licht beschadigd. Al in juli 1945 werd bekend dat de firma Keuzekamp een gedenksteen had vervaardigd ter herinnering aan de V2-inslag in de Indigostraat. De gedenksteen werd in dezelfde maand op een daar in de buurt gehouden bevrijdingsfeest officieel onthuld. De gedenksteen werd later naar de Indigostraat verplaatst en werd daar op 5 mei 1951 ingemetseld. Ter nagedachtenis aan de 24 slachtoffers zijn er in de Indigostraat 3 ingemetselde herdenkingsplaquettes van witte natuursteen op een van de woningen aangebracht. In 2009 werden de 2 plaquettes met de namen van de slachtoffers aangebracht.
Ook werden er (regelmatig) verkenningsvluchten boven lanceergebieden uitgevoerd. Op 25 februari 1945 werd de Spitfire IX-F EN367 neergehaald, nadat deze een verkenningsaanvlucht met een aanval op de lanceerplaats Ockenburg had uitgevoerd. Naast de locaties waren ook de opslagplaatsen, de fabrieken die de vloeibare zuurstof voor de V2's fabriceerden en ook de aanvoerlijnen (met name de spoorlijnen) van het materiaal op een gegeven moment bekend geworden. Hierdoor werden deze het doelwit van zware Geallieerde bombardementen. Op 3, 8 en 9 februari 1945 was de remise van de Westlandsche Stoomtramweg Maatschappij (WSM) in Loosduinen een aantal malen het doelwit van hevige bombardementen, met als gevolg dat onder andere de Hovybuurt zwaar werd getroffen. De WSM-remise aan de Stationsweg was volgens Britse inlichtingenofficieren een van de plaatsen waar de vloeibare zuurstof voor de aandrijving van de V2 werd gefabriceerd. Maar het meest noodlottige bombardement was dat van het Bezuidenhout op 3 maart 1945. Het plan was om de V2-installaties in het Haagse Bos te bombarderen, maar door een behoorlijke coordinatiefout werd het nabijgelegen Bezuidenhout gebombardeerd. Hierbij vielen er minstens 550 slachtoffers, waaronder 4 uit Loosduinen namelijk Gerrebrand Keuvelaar, Hendrik Johannes Antonie Mikkers, Hendrik van der Tang en Jan van Amersfoort. Honderden slachtoffers zijn nooit teruggevonden en het echte dodental ligt waarschijnlijk nog veel hoger, omdat bij het bombardement mogelijk ook veel onderduikers zijn omgekomen. Ook vielen er 344 zwaargewonden, werden 3300 woningen verwoest, naast de bijna 300 bedrijven, 5 kerken, 9 scholen en een aantal andere openbare gebouwen. Door de bewolking konden 4 Spitfires van het 124 Squadron de V2-installaties niet bombarderen. Deze Spitfires vlogen door naar Ockenburg en bombardeerden daar de lanceerplaats. De bominslag werd om 10:45 door de Luchtbeschermingsdienst gemeld.
Over het algemeen hadden de bombardementen weinig effect want de lanceringen bleven plaatsvinden. Het was de Geallieerde opmars die er tenslotte voor zorgde dat de V2 lanceringen vanuit Den Haag en omgeving stopten. Eind maart werden de voorraden springstof en onderdelen vernietigd en betreffende Duitse troepen onderdelen werden verplaatst richting Duitsland.