Zelfmoord door vergiftiging

Op dinsdag 21 november 1944 werd om 10:45 door de wachtcommandant van de recherche gemeld dat de heer De Groot, wonende aan de Speenkruidstraat 42, had medegedeeld dat in het perceel Handellaan hoek Lohengrinstraat iemand zelfmoord pleegde, door het innemen van vergif. Na een onderzoek van de politie bleek het te gaan om Jan Carel Berkhout, geboren op 8 juli 1914 in Soerabaja en wonende aan de Lohengrinstraat 5. Zijn moeder (en weduwe) Wijndelina Johanna Berkhout-Hennes, verklaarde dat haar zoon ongeveer 2 maanden terug uit Duitsland was gekomen en ondergedoken was. Hij was zeer bang voor de razzia's die gehouden zouden worden. Ook was hij erg bang voor het bolsjewisme en had zich uitgelaten dat hij wel een middeltje wist en er gauw een eind aan te maken als de nood aan de man kwam. Toen dinsdag 21 november 1944 het bevel kwam dat hij zich voor de arbeidsinzet moest melden, liep hij even later naar buiten. Vermoedelijk had hij toen inmiddels vergif ingenomen, want even later werd zijn moeder door de buren gewaarschuwd dat Jan Carel buiten niet goed was geworden, echter was hij toen al overleden. Zijn moeder verklaarde ook dat haar zoon een zwak hart had. Mevrouw Van Haselen, wonende aan de Lohengrinstraat 7, verklaarde dat Jan Carel die dag rond 10:30 bij haar was gekomen. Hij was erg zenuwachtig en vroeg aan haar of zij voor zijn moeder wilde zorgen. Zij beloofde dat aan hem, waarna hij naar buiten ging maar voor de deur in elkaar zakte. Van Haselen waarschuwde dokter De Groot, die de dood constateerde. Sporen van geweld werden op het stoffelijk overschot niet aangetroffen en er bleek geen sprake van een misdrijf te zijn. Als doodsoorzaak werd 'vergiftiging door cyaankali' in het schouwrapport genoteerd. De familie zorgde voor de begrafenis en het stoffelijk overschot bleef in de ouderlijke woning.