Roofoverval op bedrijf
Op donderdag 19 april 1945 was Gerardus Petrus Nicolaas Matla werkzaam als nachtportier van de fabriek 'Vredestein', die gevestigd was aan de Haagweg 130 in Loosduinen, en in het atelier van het bedrijf aan de Houtweg 15A in Loosduinen. In die nacht rond 00:00 uur hoorde hij stappen op de binennplaats. Toen Matla ging kijken wat er precies gaande was, sprong een in Duitse uniform geklede man op hem toe, die een pistool op hem drukte en hem verzocht mee te gaan, omdat er volgens de man 4 deserteurs in het atelier verborgen waren. Het volledige atelier werd onderzocht, maar Matla kon echter niet zien of de man iets meenam. Daarna moest Matla mee naar de boven het atelier gelegen etage. Deze etage werd bewoond door Joseph Beijersbergen van Henegouwen, die aan de zaak verbonden was als timmerman. De reeds tevoorschijn gekomen onbekende mannen waren in het atelier gebleven en de man in het Duitse uniform was daarna mee naar boven gegaan. Bovengekomen riep de man in het Duitse uniform Joseph Beijersbergen van Henegouwen onder de bedreiging van zijn pistool uit het bed. Ook aan hem werd de vraag gesteld of er deserteurs in zijn woning aanwezig waren. Nadat hij dit ontkend had liet de man in het Duitse uniform hem ongemoeid en liep daarna naar weer beneden, waarna Matla in een atelierskamer werd opgesloten. Rond 01:15 vertrokken de mannen met medeneming van verschillende eigendommen van de firma Vredestein en van Joseph Beijersbergen van Henegouwen. Wat er precies door de mannen was gestolen wist Matla niet. Omdat het nogal donker was kon hij niet de signalementen van de daders geven en kon hen ook niet herkennen.
Volgens Joseph Beijersbergen van Henegouwen hoorde hij rond 00:00 uur iemand lopen in de gang van het atlier. Omdat hij dacht dat het de nachtportier Matla was, schonk hij hier verder geen aandacht aan. Ongeveer 5 minuten daarna kwam een Duitser, die Matla met een pistool in bedwang hield in zijn slaapkamer, met de vraag hij deserteurs in huis had. Hij moest onder de bedreiging van het pistool uit bed komen. Nadat de Duitser rond had gekeken, moest Beijersbergen van Henegouwen maar weer in bed gaan liggen en rustig gaan slapen. Hij deed dit niet en stak een kaars aan, die hij echter op last van de Duitser onmiddelijk uit moest maken, omdat er volgens zijn zeggen 'Tommys' in de lucht waren. De Duitsers bleef op de trap zitten met zijn pistool in een hand. Beneden in het atelier, waar de goederen van Beijersbergen van Henegouwen stonden, hoorde hij nog 2 andere mannen rondscharrelen. Hij had deze mannen niet gezien. Toen de 3 mannen rond 01:00 uur het atelier weer hadden verlaten, kwam Beijersbergen van Henegouwen tot de ontdekking dat een aantal in zijn eigendom toebehorende goederen waren verdwenen: 1 stel groene pluche overgordijnen, 1 stel handweef gespikkelde overgordijnen, 1 stel groen gebloemde overgordijnen, 2 grote effen blauwe overgordijnen, 2 lappen wit flanel, 1 bruin gestreept visgraat broek en vest, 2 libertu kussens en een damesfiets, merk Batavier met een goede Vredestein achterband en een halve kettingkast en handkappen. Daarnaast waren een ongeveer 6 meter lange handgeknoopte lope en een effen groen vloerkleed verdwenen. Deze laatste goederen behoorden toe aan de directeur van de firma Vredestein, de heer Emil Louis Constant Schiff. Beijersbergen van Henegouwen kon door de duisternis ook geen signalement van de Duitsers geven.
|