Brand in af te breken woningen
Op maandag 12 juli 1943 werden om 13:15 een autospuit van de brandweerkazerne aan de Duinstraat alsmede een hulpspuit afkomstig van de Haviklaan naar de Duinlaan in Kijkduin gestuurd. Om 13:31 werd er een buitenbrand (dakbrand) gemeld. Om 13:54 werd het sein 'brand meester' gegeven, waarna om 14:23 werd gemeld dat de brand volledig geblust was. Om 15:10 werd gemeld dat de autospuit op de brandweerkazerne was. Om 15:26 werd gemeld dat de hulpautospuit ook weer terug was.
Door de brandweer werd gemeld dat door het achteloos wegwerpen van een nog een brandende lucifer een hoop stro, die halverwege het binnenraam en door een open raam, buitenshuis lag, in brand raakte. Door een felle wind raakte daarna het rieten dak in brand en door vliegvuur van dit dak sloeg de brand over naar het naastgelegen perceel Duinlaan 123, waarvan het rieten dak van de serre ging branden. De brand werd hier geblust met 3 stralen van de brandkraan door de pomp van de autospuit van de brandweerkazerne aan de Duinstraat en 2 stralen van de hulpautospuit van de Haviklaan van de brandkraan door de pomp. Het dak van het perceel Duinlaan 121 verbrandde vrijwel volledig, met inbegrip van de spanden. Ook het dak van de serre van het perceel Duinlaan 123 verbrandde hierbij. In het perceel Duinlaan 125 was een begin van een dakbrandje geblust door de heer Ottevanger, wonende aan het Pieter de Hooghlein 47 in Loosduinen, die ook de lucifer had weggeworpen. De beide leegstaande woningen waren door de overheid gevorderd en ook bestemd voor de sloop. De schade aan het perceel Duinlaan 121 bedroeg 2000 gulden, de schade aan het perceel Duinlaan 123 bedroeg 800 gulden en de schade aan het perceel Duinlaan 125 bedroeg 35 gulden.
|