Dode door luchtgevecht

Op dinsdag 7 november 1944 werd om 13:50 bij de Luchtbeschermingsdienst gemeld dat er boven Loosduinen vanuit een vliegtuig met boordwapens was geschoten. Door deze beschieting werden er een aantal kogels aangetroffen, een kogel werd bij het vakbureau van de Luchtbeschermingsdienst afgeleverd. Om 14:00 uur werd gemeld dat in de Rubensstraat in Loosduinen een ongesprongen projectiel lag. Bij dit projectiel was een waarschuwingsbord geplaatst. Ook werd gemeld dat door de beschieting Elisabeth Witberg-Mallee en Adriana Witberg gewond waren geraakt, beiden wonende aan de Alidastraat 224 in Loosduinen. De Luchtbeschermingsdienst meldde tevens dat Elisabeth Witberg-Mallee gewond was geraakt aan de linkerborst en dat Adriana Witberg gewond was geraakt aan de linkerschouder. Zij waren beide door de GG&GD naar het Rooms Katholieke Ziekenhuis aan het Westeinde vervoerd. Niet veel later, om 14:40, werd aan de Luchtbeschermingsdienst door de GG&GD gemeld dat Elisabeth Witberg-Mallee was overleden. Over een ongesprongen projectiel in de Rubensstraat werd om 15:30 gemeld dat deze was opgehaald en naar de Feldgendarmerie was gebracht.

Volgens het proces-verbaal van de Luchtbeschermingsdienst vlogen op deze dinsdag rond 12:50 boven Loosduinen een aantal Engelse vliegtuigen. Er werd vanuit deze Engelse vliegtuigen geschoten, met als gevolg dat Sara Elisabeth Witberg-Mallee werd gedood en dat Adriana Witberg gewond raakte. Zij kreeg een schot in haar linkerschouder.  Volgens de omwonenden stonden de beide slachtoffers aan de voordeur van hun woning. Door de beschieting werden in deze omgeving in totaal 18 projectielen door de Opperwachtmeester der Staatspolitie en buitengewoon veldwachter Bosker in beslag genomen en bij de Feldgendarmerie aan het Lange Voorhout 48 afgeleverd. De politie meldde om 14:45 dat Elisabeth Mallee in haar woning door een kogel in de hartstreek was getroffen. Zij was naar het Rooms Katholieke Ziekenhuis aan het Westeinde overgebracht, maar overleed na aankomst. Haar dochter Adriana Witberg werd door een kogel in de schouder getroffen en werd eveneens naar het Rooms Katholieke Ziekenhuis aan het Westeinde overgebracht. Haar toestand was niet ernstig, maar zij kon niet direct worden gehoord. Op 8 november 1944 kon zij wel gehoord en verklaarde dat zij met haar moeder, toen zij zaten te eten, vliegtuigen hoorden. Zij gingen toen er geschoten werd hun woning uit de straat op, waarna de moeder en dochter werden getroffen door kogels uit een vliegtuig met het bovenstaande gevolg.

Het verhaal gaat dat die dag een Duits legervoertuig onderweg was van Monster naar Loosduinen. De Monsterseweg was destijds (voor een deel) geflankeerd door grote bomen, vermoedelijk eiken. Een patrouillerend Engels jachtvliegtuig kreeg dat Duitse voertuig in de gaten en zette de aanval in, van achteren inkomend. Maar doordat het voertuig gecamoufleerd was en dekking kreeg van de bomen langs de weg, mistte de salvo’s van de Spitfire een paar keer. De laatste aanvalsrun zette het vliegtuig in toen het Duitse voertuig over de Blauwe brug in de richting van Loosduinen reed en met een hoge snelheid de Wilhelminastraat in reed, in de richting van de dorpskern van Loosduinen. Het legervoertuig passeerde de driesprong van de Wilhelminastraat met de Ockenburghstraat toen de Spitfire een laatste keer met zijn boordkanon vuurde. Een van de kogels kwam naast het Duitse legervoertuig terecht en ontplofte op de straatstenen. Een scherf van de kogel ging door de winkeldeur van de fietsenwinkel van Witberg. Sara Elisabeth Mallee was geboren op 6 mei 1897 in Den Haag en was getrouwd met Egidius Johannes Witberg, hun dochter Adriana Witberg was geboren op 20 april 1930 in Den Haag. Het gezin woonde aan de Wilhelminastraat 224, welke tijdens de oorlog op last van de bezetter hernoemd naar Alidastraat 224. Volgens de overlijdensakte overleed Sara Elisabeth Witberg-Mallee in de middag om 13:00 uur. Het rapport van de doodschouw vermeld "Schotwond hartstreek" als doodsoorzaak. Zij werd op 9 november 1944 op het Abdijkerkhof aan de Willem III Straat begraven. Egidius Johannes Witberg overleed op 5 augustus 1950 op pas 51-jarige leeftijd. Hij werd op 7 augustus 1950 ook op het Abdijkerkhof begraven.

Schade
Door het luchtgevecht ging in het perceel Paulus Potterstraat 50 een projectiel door het plafond en werd een schilderij vernield, in de Paulus Potterstraat 52 ging een projectiel door het dak en vloer, in de Paulus Potterstraat 56 ging een projectiel door het dak, raakte ook een theekast beschadigd en werd ook glaswerk vernield, in de Paulus Potterstraat 89 raakte een slaapkamerraam beschadigd, in de Paulus Potterstraat 66 ging een projectiel door het plafond en ontplofte daar in een achterkamer en in de Paulus Potterstraat 80 raakten een kamerdeur en een drempel beschadigd. In het perceel Alidastraat 153 ging een projectiel door de vloer, in de Alidastraat 178 raakten het dak, een ledikant en een matras beschadigd, in de Alidastraat 222 ontstond er alleen een gat in het dak, in de Alidastraat 165 ging een proctiel door het dak, raakte een muur beschadigd en ging een projectiel door het dak van de keuken en de vloer en in de Alidastraat 165 ging een projectiel alleen door de bijkeuken en werd er en ruit vernield. In het perceel Rubensstraat 4 ging een projectiel door het dak en het plafond, in de Rubensstraat 10 kwam een projectiel in de tuin terecht waarna het later bij de Feldgendarmerie aan het Lange Voorhout werd afgeleverd en in de Rubensstraat 12 ging een projectiel door het plafond. In de percelen Prins Hendrikstraat 38, 40 en 46 raakten alleen 2 ruiten beschadigd, in de Prins Hendrikstraat 44 raakten 3 ruiten beschadigd, in de Prins Hendrikstraat 83 ontstond er een gat in het dak en een gat in het plafond en de vloer en in de Prins Hendrikstraat 81 onstond er alleen een gat in het dak. In de Alidastraat 222 ontstond er alleen een gat in het dak en in de Ockenburghstraat 2 ontstond er een gat in het dak, het plafond en de vloer. In de Alidastraat 159 ging een projectiel door het dak, raakte een muur beschadigd en ook een projectiel door het plafond van de keuken en de vloer.

Bij nader onderzoek bleek dat in het perceel Paulus Potterstraat 90 het dak beschadigd was, 3 gaten in het plafond zaten en beddegoed beschadigd was. Ook op de tuin van Storm, gelegen aan de Ockenburghstraat en wonende aan de Alidastraat 189, werd een projectiel gevonden. Vijf ramen (zogenaamde eenruiters) werden vernield, niemand raakte gewond. Ook dit projectiel werd bij de Feldgendarmerie aan het Lange Voorhout afgeleverd.