Tolhuis
Zoals eerder gemeld was er tussen Loosduinen en Monster ook een toladres. In de vroeger eeuwen werd de verbinding tussen de steden en de dorpen onderling gevormd door vaak mulle en bij slechte weersomstandigheden onbegaanbare wegen. Zo ook dus bij het landgoed Ockenburg waarbij het stuifzand uit de duinen de weg van Loosduinen naar Monster het verkeer soms grote problemen gaf. Om het onderhoud van de weg tussen Loosduinen en Monster te kunnen bekostigen, werd ook tussen deze twee gemeenten in 1823 een tolhuis geplaatst. Deze stond aan de Monsterseweg tegenover de Oorberlaan, vlakbij de watertoren van Monster. Deze plaats wordt overigens ook nu nog 'de Tol' genoemd.
De tol werd geëxploiteerd door een 'eene Commissie over den Straatweg van 's-Gravenhage over Loosduinen naar Monster' die dus voor het onderhoud van deze weg, buiten de bebouwde kommen van de gemeenten, verantwoordelijk was. De tolgelden werden hiertoe aangewend. In die 'Commissie' hadden in 1837 zitting, R. H. van der Meer-Kuffeler (Burgemeester van Monster), D. Francois (Burgemeester van Loosduinen), F. de Bas (lid van de Stedelijke Regering te 's-Gravenhage) en mr Joannis Henricus Huygens (Raadsheer in het Haagsch Geregtshof, wonende op het landgoed Bloemendaal). Ook de achtereenvolgende eigenaren van Bloemendaal zaten in die commissie. Er bestond een lijst met een 'tol-tarief voor de Straatwegen van 's-Gravenhage naar Loosduinen en van Loosduinen naar Monster' met zelfs een 'reglement op de passage over den straatweg van 's-Gravenhage, door Loosduinen, naar Monster'.
Men diende de, op de tarieflijst, vermelde bedragen tweemaal te betalen als men van 's-Gravenhage naar Monster reisde of andersom. Bij het passeren van de tolboom moest worden betaald. Voor een bok, geit of hond bespannen voor een vierwielige wagen moest 3 centen worden betaald en indien het voertuig twee wielen had 1,5 cent. De boeren die mest vervoerden almede de bouwvakkers met metselspecie waren wel vrijgesteld van betaling. Zelfs het abonnementensysteem was ook toen al in gebruik. Uit dezelfde lijst valt dus op te maken dat niet personen, doch alleen voertuigen en/of dieren werden belast. Het reglement was ervoor om het vervoer op de weg in goede banen te leiden. En er valt ook uit af te leiden hoe breed of eigenlijk hoe smal de weg van Den Haag naar Monster moet zijn geweest, gelet op de Artikelen 4, 5 en 6.
En een café op deze locatie halverwege Monster en Den Haag was natuurlijk een prima keus. Bij het café, met op de gevel de tekst ‘Café vanouds de Tol’, moest iedereen hier toch stoppen om de tol betalen dus een verfrissing was hier erg dichtbij, echter de linkerzijde van het gebouw stond op Monsters grondgebied en stopte exact om 24:00 uur met schenken. Alle aanwezigen konden dan nog altijd naar het rechtse gedeelte verhuizen, want hier was de Haagsche sluitingstijd 01:00 uur. In 1904 werd de tol opgeheven. Het in het pandje gevestigde café bleef nog echter nog geopend.
|