Landgoed Ockenburg

Peilstation

Ten tijde van de Koude Oorlog waren er in Nederland circa vier peil- en luisterstations opgezet om te luisteren naar Russische zenders en het kunnen uitpeilen van communistische zendamateurs. Deze uitzendingen waren interessant voor de toenmalige inlichtingen en veiligheidsdienst vanwege de verborgen boodschappen die meegezonden werden. Tevens kon men de positie van de Oost-Europese militaire zenders bepalen. De inlichtingendiensten probeerde zo inzicht te krijgen in de troepenbewegingen van het Warschaupact. De dienst die zich hier in het bijzonder mee bezig hield was de Bijzondere Radio Dienst (BRD). De BRD werd in 1947 opgericht en viel formeel onder de PTT, echter in de praktijk kwam het er op neer dat men voor de civiele en militaire inlichtingendiensten werkten. De BRD maakte deel uit van een groot Europees net van peil- en luisterstations, waarvan de BRD voornamelijk in Nederland werkte. De medewerkers hadden allen een scheep- of luchtvaart achtergrond. In 1976 werd de BRD opgeheven en het personeel is toen naar diverse kanten verplaatst. Omdat de activiteiten van de BRD uiterst geheim waren is er helaas niet veel over bekend, maar toch werd in november 2013 informatie over het peilstation gevonden.

Uit correspondentie van het Directoraat Gebouwen, Werken en Terreinen 2e Genie-commandement in Den Haag blijkt dat bij de huurovereenkomst van 3 juni 1952 door de NV Bouwgrondmaatschappij Ockenburgh 2 perceeltjes grond aan het Departement van Defensie werden verhuurd. Dit betroffen stukken grond van 400 m² in sectie H nummer 2467 en 20 m² in sectie H nummer 3321, beiden gelegen op het landgoed Ockenburg. Volgens de overeenkomst zou de huur van deze perceeltjes eindigen op 31 december 1961. In mei 1961 was voor de verplaatsing van het peilstation nog geen geschikt terrein gevonden en omdat het behoud van station van het grootste belang was, verzocht het Directoraat Gebouwen, Werken en Terreinen 2e Genie-commandement in Den Haag de huurovereenkomst te verlengen. In februari 1962 werd dan ook namens de NV Bouwgrondmaatschappij Ockenburgh een getekende wijzigingsovereenkomst verstuurd waarbij de huur met een jaar werd verlengd, namelijk 31 december 1962.

Ofschoon er eind december 1963 voor het peilstation een nieuw onderkomen was gevonden, moesten er wel aan dit gebouw nog dusdanige voorzieningen worden getroffen dat de overbrenging van het peilstation eerst begin mei 1964 kon plaatsvinden. Inmiddels was ook de huur van de bovenstaande perceeltjes weer verlengd tot 31 december 1963, maar aangezien het van groot belang was dat het peilstation tot aan mei 1964 kon blijven functioneren, werd er gevraagd of de huidige huurovereenkomst nog tot 1 juli 1964 kon worden verlengd. De verhuring van een oppervlakte grond gelegen op Ockenburg werd per 30 juni 1964 door de Eerstaanwezend Ingenieur der Genie weer beeindigd. In april 1964 nam de NV Bouwgrondmaatschappij Ockenburgh de overweging om het Rijk (Ministerie van Defensie) te ontslaan van de verplichting tot het verwijderen van de opstal van het peilstation Ockenburgh na afloop van de huurovereenkomst, mits door de gemeente hieraan een passende bestemming kon worden gegeven en een voor de gemeente aantrekkelijke aanbieding tot overname van deze opstal kon worden gedaan. Op 16 aprll 1964 bleek dat dit uitsluitend betrekking had op het houten gebouw doch dat het transformatorgebouw, waarvoor geen bestemming was aan te wijzen, moest worden gesloopt. Bij aanschrijving van 10 augustus 1964 had de Minister van Defensie de Eerstaanwezend Ingenieur der Genie gemachtigd de NV Bouwgrondmaatschappij Ockenburgh het houten gebouw "om niet" over te dragen onder de voorwaarde dat het Rijk (dus het Ministerie van Defensie) de andere opstallen (transformatorgebouw en afrasteringen) alsmede de aanwezige kabels en waterleiding, niet hoefde te verwijderen dus met andere woorden dat het Rijk geheel werd ontslagen van de verplichting zoals vermeld in de overeenkomst van 3 juni 1952.

Op 9 februari 1965 stuurde directeur van Onderwijs en Sportzaken een brief aan het hoofd van de afdeling Stadsontwikkeling en Volkhuisvesting, naar aanleiding van een bijgaande minute van een aan de Eerstaanwezend Ingenieur der Genie te Den Haag te richten brief inzake de overname van een peilstation op Ockenburg, met de opmerking dat de Haagse Stichting voor Lichamelijke Opvoeding het onderhavige peilstation wenste te gebruiken ten behoeve van het op Ockenburg aanwezige jeugdkampeerterrein, zodat de in het kader van de Haagse Jeugdactie van dit terrein gebruikmakende jeugdgroepen mede van deze opstal gebruik konden maken. Op 14 juli 1965 stuurde de Gemeentelijke Dienst voor de Volkhuisvesting een brief aan de Haagse Stichting voor Lichamelijke Opvoeding dat zij vanaf 1 juli 1965 het voormalige radarpeilstation aan de Stichting ingebruik gaven en wel tegen een vergoeding van 350,- gulden per jaar. De water- en electrische stroomlevering ten behoeve van de opstal aanwezige leidingen kwam voor eigen rekening. De meter ten behoeve van de stroomlevering bevond zich in een afzonderlijk staand transformatorhuisje waarbij de ingebruikgeving kosteloos was. Het onderhoud hiervan diende, evenals het onderhoud van het voormalige radarpeilstation, de stichting zelf te regelen en te betalen. Op 23 juli 1965 stuurde de Gemeentelijke Dienst voor de Volkshuisvesting de waternota van de opstal aan de Wijndaelerweg (onder vermelding van het voormalig peilstation Genie) de waternota retour naar de directeur van de Duinwaterleiding. Het terrein waarvan de opstal deel uitmaakte was door de Gemeentelijke Dienst voor de Volkshuisvesting met ingang van 1 juli 1965 in gebruik gegeven aan de hierboven vermelde Haagse stichting. Nadat het Ministerie van Defensie het water in het gebouwtje met ingang van 1 maart 1965 had opgezegd, was door de Gemeenteplantsoenen water aangevraagd op haar naam, omdat het een tussenmeter betrof waarvan de hoofdmeter reeds op naam van de Gemeenteplantsoenen stond. Omdat de Gemeentelijke Dienst voor de Volkshuisvesting het beheer over dit gebouwtje voerde en ook de nieuwe gebruiker nog niet definitief bekend was, was het nota-adres het postbusnummer van de Gemeentelijke Dienst voor de Volkshuisvesting vermeld. De Dienst had geen enkele behoefte aan waterlevering in dit gebouwtje. Na ontruiming door de Genie heeft de opstal leeggestaan. De Dienst verzocht ook de Duinwaterleiding zich in overweging tot de Haagse Stichting voor Lichamelijke Opvoeding te wenden met de vraag of de stichting al dan niet op prijs stelde op waterlevering ten behoeve van door haar aan te wijzen gebruiker(s) van de onderhavige opstal.

This site was last modified on 22/11/2024 at 22:16. (c) Landgoed-Ockenburg 2010-2024