Baker, Gerald William
Diende bij het No 91 'Nigeria' Squadron. Tijdens het escorteren van een Air Sea Rescue Launch bij Calais werd zijn Spitfire W3422 door een Messerschmitt Bf 109 neergeschoten. De Spitfire was afkomstig van de vliegbasis RAF Hawkinge en stortte om 13:50 neer in Het Kanaal. Op 19 oktober 1941 om ongeveer 17:00 uur spoelde zijn stoffelijk overschot aan op het strand bij Kijkduin en werd overgebracht naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Vier dagen later, op 23 oktober 1941, werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Banks, Reginald John
Diende bij het 82 Squadron en sneuvelde op 12 oktober 1941. Zijn Blenheim V5824 werd tijdens een aanval op schepen door het luchtafweergeschut vanaf een schip van de Kriegsmarine nabij IJmuiden neergehaald. De Blenheim V5824 was om 11:15 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Bodney. Het stoffelijk overschot van Reginald John Banks werd op 29 oktober 1941 op het Noorderstrand bij Scheveningen aangetroffen en werd naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan overgebracht. Hij werd op 31 oktober 1941 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Barrie, Ronald Harry Joseph
Diende bij het 142 (City of Worcester) Squadron. Zijn Wellington Z1321 was op 25 maart 1942 om 20:26 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Grimsby voor een bombardement op de wapenfabriek in Essen. Op de terugweg naar de vliegbasis Engeland verkeerde het toestel al in problemen. Boven Vlaardingen werd het laagvliegende toestel door het luchtafweergeschut neergehaald waarna het op een open grasland ten noordoosten van Vlaardingen neerstortte. Het stoffelijk overschot van Ronald Harry Joseph Barrie werd op 26 maart 1942 aan het einde van de middag geborgen en naar Loosduinen gebracht. Hij werd op 30 maart 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Bartlett, Sidney Kendal
Diende bij het 235 Squadron en sneuvelde op 27 juni 1940 na een patrouillevlucht boven het IJsselmeer. Zijn Bristol Blenheim IV, om 12:55 opgestegen vanaf de vliegbasis Bircham Newton, stortte ten zuidwesten van Noordwijk in de Noordzee nadat het door Hauptman Hubertus von Bonin van Stab I./JG53 was beschoten. Het stoffelijk overschot van Bartlett, gekleed in een Engels militair vliegeruniform, werd op 8 juli 1940 door een Duits marinevaartuig op zee aangetroffen en aan wal gebracht. Op het stoffelijk overschot van Bartlett werden diverse voorwerpen aangetroffen, namelijk 2 identiteitsplaatjes, een bos sleuteltjes, een schroevendraaier, een kompas, een talisman, een knipmesje, een polshorloge, een gouden zegelring, een medaillon, 4 geldstukken, een sleuteltje, een sigarettenkoker, een stukje vlakgom en een stuk papier (vermoedelijk een foto). Het stoffelijk overschot werd door de GGD naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan overgebracht. Hij werd op 11 juli 1940 begraven in een graf van de 6e klasse. Op 19 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Bastian, Peter Spencer
Diende bij het 235 Squadron en sneuvelde op 26 maart 1943. Zijn Wellington MS487 werd door het luchtafweergeschut van 2. & 3./Marine-Flak-Abteilung 816 geraakt waardoor de motor, brandstoftanks en vlieginstrumenten beschadigd raakten. Het toestel crashtte om 22:30 op het Landgoed "De Raaphorst" ten zuidoosten van Wassenaar. Het toestel was om 19:32 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF East Moor voor een bombardement op de stad Duisburg. Op 30 maart 1943 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Blundell, Thomas Henry
Diende als chauffeur bij het 2nd Anti Aircraft Brigade en sneuvelde op 29 mei 1940 in Duinkerken te Frankrijk. Het stoffelijk overschot spoelde op 22 augustus 1940 aan op het strand bij de buitenhaven van Scheveningen. Zijn onbekende stoffelijk overschot was in verre staat van ontbinding (het hoofd en de armen ontbraken) en werd door de Ontsmettingsdienst naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan vervoerd. Door brieven die Blundell bij zich droeg werd hij geidentificeerd, waarna hij op 27 augustus 1940 werd begraven in een graf van de 6e klasse. Op 20 oktober 1942 werd Blundell op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven. Zijn naam staat vermeld op het Bedford St Andrew's War Memorial.
Bridson, Harold
Verongelukte met zijn Blenheim L8831 op 10 mei 1940 en was op deze dag een van de 5 verloren Blenheims van het 40 Squadron, namelijk de L8776, L8833, L8828 en de P6901. Het toestel vloog in groepen van 3 vanaf de vliegbasis RAF Wyton naar het vliegveld Ypenburg voor de bestrijding van de Duitse aanval, maar werd tijdens de vlucht neergeschoten. Het toestel kwam terecht op het terrein van een bouwbedrijf op de hoek van de Uithofslaan en de Poeldijkseweg. Na de crash werd door de Duitsers een explosief nabij de crashlocatie tot ontploffing gebracht, vermoedelijk afkomstig van dit toestel. Hij werd op 30 oktober 1941 begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin. In november 2008 werd het toestel geborgen.
Brunt, Arthur Havelock
Gesneuveld op 12 februari 1942 tijdens de "Operation Fuller", de aanval op de Duitse kruisers Scharnhorst, Gneisenau and Prinz Eugen. Het toestel, Hampden AT134, was eerder die dag om 14:45 vanaf de vliegbasis RAF Waddington opgestegen. De Hampden AT134 stortte in zee, nadat het om 17:37 was neergeschoten door de Oberleutnant Eberhard Bock van het 6./JG 1 in een Messerschmitt Bf 109F van het vliegveld Haamstede. Het stoffelijk overschot van Arthur Havelock Brunt spoelde op 14 mei 1942 aan op het strand van Wassenaar. Hij werd op 19 mei 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Canniff, James
Gesneuveld op 25 augustus 1942 nadat het toestel faalde om terug te keren van een bombardement op Frankfurt. Het toestel, de Lancaster R5684, was een dag eerder om 21:20 vanaf de vliegbasis RAF Coningsby opgestegen. Om 02:22 stortte het toestel door onbekende oorzaak nabij Koksijde in de Noordzee. Vijf bemanningsleden kwamen om het leven en een bemanningslid werd door de Duitsers gevangen genomen. Het stoffelijk overschot van James Canniff werd uiteindelijk op het strand van Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 21 september 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Cartwright, Charles Henry Aubrey
Overleed op 10 mei 1940 in het Rode Kruis Ziekenhuis in Den Haag door multiple schotwonden en een shock. Diende als Captain bij de Naval Command Staff (NCS) ten behoeve van een Special Military Mission op het Britse consulaat in Rotterdam. Cartwright en zijn collega stuitten op een auto met hierin Nederlandse soldaten en vroegen om een lift naar Den Haag. Vanaf Hoek van Holland werd met omwegen naar Den Haag gereden. Ongeveer een kilometer voorbij de kliniek Bloemendaal kwamen zij in een hinderlaag van Duitse parachutisten, die hun onder vuur namen. Hij werd op 16 mei 1940 begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan in een graf van de 5e klasse. Op 21 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Collingwood, Eric
Gesneuveld op 25 augustus 1942 nadat het toestel faalde om terug te keren van een bombardement op Frankfurt. Het toestel, de Lancaster R5684, was een dag eerder om 21:20 vanaf de vliegbasis RAF Coningsby opgestegen. Om 02:22 stortte het toestel door onbekende oorzaak nabij Koksijde in de Noordzee. Vijf bemanningsleden kwamen om het leven en een bemanningslid werd door de Duitsers gevangen genomen. Het stoffelijk overschot van Eric Collingwood werd op het strand bij Kijkduin aangetroffen. Hij werd op 21 september 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Conlon, Patrick
Gesneuveld op 7 juli 1941 na het neerstorten van zijn Blenheim V5502 in zee nabij IJmuiden. Het toestel was eerder die dag opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Swanton Morley met een 'Anti-shipping'-missie als opdracht. Zijn stoffelijk overschot werd op 6 juli 1941 uit zee bij Scheveningen gehaald en overgebracht naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Hij werd op 10 juli 1941 begraven in een graf van de 5e klasse, welke was gelegen in een speciaal vak voor Engelse militairen. Hij werd op 23 oktober 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaast Westduin herbegraven.
D'Arcy, George Peter
Diende als Captain bij het 133 (2/5th Battalion The Durham Light Infantry) Light Anti Aircraft Regiment van de Royal Artillery. Peter D'Arcy was op 11 mei 1945 samen met luitenant Morgan en bestuurder Sammy Bullen) op een patrouille gestuurd om een aantal Duitse wachtposten te inspecteren en, om hun reis in te korten, koos D'Arcy ervoor om een directe route te nemen tussen twee van de posten in plaats van een lange omweg te maken. Dit was een grote beoordelingsfout, aangezien ze al snel in een goed gemarkeerd Duits mijnenveld nabij het dorp Loosduinen terechtkwamen. Het resultaat was dat de jeep waarin ze reden de lucht in werd geblazen en ondersteboven op een aanzienlijke afstand landde. D'Arcy kwam direct door de explosie om het leven en Morgan overleed later. De bestuurder Sammy Bullen werd zwaargewond onder de jeep aangetroffen. Hij werd op 13 mei 1945 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Dose, Richard Herman
Op 8 juni 1943 werd hij samen met 3 andere piloten naar Nederland gestuurd om binnenschepen en treinen in een gebied ten zuiden van Haarlem aan te vallen. Ze naderden het kustgebied ten noorden van Noordwijkerhout en vlogen langs spoorlijn Leiden - Haarlem en nog voor Haarlem vlogen ze nog door tot het kanaal van Haarlem naar Zaandam - Leiden en vlogen vervolgens in zuidelijke richting waarna bij Hoofddorp de binnenschepen werden aangevallen. Tijdens de aanvallen werd het toestel van Dose door luchtafweergeschut geraakt. De andere 3 Spitfire-piloten rapporteerden dat ze hem het laatst in een noordwestelijke koers hadden zien vliegen in de richting van de kust, in de wolken dekking zoekend voor het luchtafweergeschut. Om 20:44 stortte het toestel EP394 van Dose neer in de duinen, 2 kilometer ten zuidwesten van de watertoren aan de Hazelaan in Wassenaar. Dose kwam hierbij door verbranding om het leven. Hij werd op 12 juni 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Downes, Thomas Kenneth
Sneuvelde op 12 februari 1942 tijdens de "Operation Fuller", de aanval op de Duitse kruisers Scharnhorst, Gneisenau and Prinz Eugen. Het toestel, de Hampden P5324, was eerder die dag vanaf de vliegbasis RAF Scampton opgestegen. Tijdens deze aanval op de Scharnhorst en de Gneisenau zou het toestel door de Oberleutnant Bock van 6./JG1 zijn neergeschoten, waarna het in de Noordzee stortte. De reddingboot 'Arthur' van het NZHRM-reddingstation Scheveningen voer nog uit om overlevenden van de crash te zoeken, maar zonder succes. Het stoffelijk overschot van Thomas Kenneth Downes werd op 13 februari 1942 om 9:45 op het Noorderstrand bij Scheveningen aangetroffen en werd daarna naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan vervoerd. Hij werd op 18 februari 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Elliot, Harold Reginald George
Sneuvelde nadat zijn Halifax W7699 in de Noordzee ten noordwesten van Domburg neerstortte na een bombardement op de stad Essen. De Halifax W7699 was een dag eerder om 23:29 van de vliegbasis RAF Linton-on-Ouse opgestegen. Naar wordt aangenomen is het toestel door de Ofw Paul Gildner van 5./NJG2 van Gilze-Rijen onderschept en neergeschoten. Het stoffelijk overschot van Harold Reginal George Elliot spoelde op 14 juli 1942 aan op of nabij de stranden van Den Haag. Hij werd op 16 juli 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Farrow, Victor Gordon
Gesneuveld op 19 juli 1941 na het neerstorten van zijn Blenheim Z7439. Het toestel was eerder die dag om 11:22 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Swanton Morley met een 'Anti-shipping'-missie op een konvooi van 8 vrachtschepen, geescorteerd door 6 Duitse schepen met luchtafweergeschut, bij Den Haag. Het squadron viel 3 vrachtschepen aan van 6000 ton en 1 vrachtschip van 4000 ton. Men wierp men 4 bommen af op het 4000 ton vrachtschip onder het oog van zeer zwaar luchtafweergeschut. Het schip explodeerde en het puin vloog meters hoog de lucht in, terwijl de andere schepen in zwarte rook hingen waarvan een schip hevig brandde. Het succes maar duurde kort, de Blenheim werd door intense en onafgebroken vuur van het luchtafweergeschut geraakt en stortte bij Scheveningen in zee. Zijn stoffelijk overschot werd op 7 augustus 1941 op het strand van Wassenaar aangetroffen en daarna overgebracht naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Hij werd op 8 augustus 1941 begraven in een graf van de 5e klasse, welke was gelegen in een speciaal vak voor Engelse militairen. Hij werd op 22 oktober 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Fischer, Alfred Austin
De Halifax LK686 steeg op 20 december 1943 om 16:41 op vanaf de vliegbasis RAF Croft en keerde niet terug van het bombardement op Frankfurt. Het toestel stortte ongeveer 12 kilometer ten westen van Scheveningen in de Noordzee neer. Alle 7 bemanningsleden werden daarna als vermist opgegeven. Twee lichamen, waaronder die van Alfred Austin Fischer, spoelde aan op de Nederlandse kust nadat hij als vermist was opgegeven. Het is logisch aan te nemen dat de Halifax LK686 door een in Nederland gestationeerde Duitse nachtjager de Noordzee is ingeschoten. Het stoffelijk overschot van Alfred Austin Fischer werd op 30 december 1943 op het strand bij Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 3 januari 1944 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Fox, George
Diende bij het 429 Squadron en sneuvelde op 26 maart 1943. Zijn Wellington MS487 werd door het luchtafweergeschut van 2. & 3./Marine-Flak-Abteilung 816 geraakt waardoor de motor, brandstoftanks en vlieginstrumenten beschadigd raakten. Het toestel crashtte om 22:30 op het Landgoed "De Raaphorst" ten zuidoosten van Wassenaar. Het toestel was om 19:32 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF East Moor voor een bombardement op de stad Duisburg. Hij werd op 30 maart 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Garton, Roy Charles
Op 22 juni 1943 om 15:47 in zijn Beaufighter X JM222 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF North Coates met andere vliegtuigen van het 236 Squadron en het 143 Squadron. Ze formeerden zich als een aanvalswing. Om 17:10 kwam een konvooi van 6 schepen met escorteschepen en gewapende trawlers in zicht. Het konvooi werd door de aanvalswing direct aangevallen. Men stuitte op hevig luchtafweergeschut, waarn het toestel brandend ten westen van Scheveningen in zee stortte. Het stoffelijk overschot van Roy Charles Garton werd op 3 juli 1943 op het strand bij Kijkduin aangetroffen. Hij werd op 6 juli 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Goldsmith, Hedley Albert
Sneuvelde op 12 februari 1942 tijdens de "Operation Fuller", een aanval op schepen ter hoogte van de Zuid-Hollandse kust. Het toestel, Beaufort Mk I L9877, was op dezelfde dag om 16:08 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Thorney Island. Het toestel werd voor het laatst gezien tijdens een duikvlucht op een schip dat voor de Nederlandse kust voer. Nadat het vermoedelijk door Flak was geraakt, stortte het toestel ten westen van de kust van Scheveningen in de Noordzee. Het stoffelijk overschot van Hedley Albert Goldsmith werd op 13 februari 1942 om 9:45 op het Noorderstrand bij Scheveningen aangetroffen en werd daarna naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan vervoerd. Hij werd op 18 februari 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Goodman, George Herbert
Lieutenant-Commander George Herbert Goodman diende bij de Royal Navy Volunteer Reserve. Hierbij diende hij op de HMS Vernon, HMS President en de HMS Nile en ruimde veel niet-onplofte explosieven op tijdens de oorlog in Groot-Brittannnie en Noord-Afrika. Tragisch genoeg sneuvelde Goodman vlak na het einde van de oorlog, op 31 mei 1945 door de explosie van een boobytrap tijdens het betreden van een huis vlakbij Rotterdam. Goodman diende op dat moment op de HMS Vernon (ontmijningsdienst) van de Royal Navy. Deze dienst hield zich op onze kust bezig met ontmijnen en buitenwerking stellen van alle springstoffen die aanspoelden, bloot kwamen of gevonden waren. Hij werd op 9 juni 1945 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Gray, William Napier
Sneuvelde op 31 mei 1940 tijdens een patrouillevlucht boven Duinkerken. De Hawker Hurricane Mk I stortte om 14:40 in de Noordzee na een luchtgevecht met een aantal Messerschmitt Bf 109's van de III./JG26 boven Duinkerken. Het stoffelijk overschot van William Napier Gray werd op 17 augustus 1940 op het strand bij Kijkduin aangetroffen. Hij werd op 20 augustus 1940 begraven op de Algemene Begraafplaats in een graf van de 6e klasse. Op 19 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Harrison, Philip Charles
Diende bij het 150 Squadron en sneuvelde doordat zijn Wellington X3552 in zee nabij de Nederlandse kust neerstortte. Het toestel was om 18:50 opgestegen van de vliegbasis RAF Snaith met een aanval op Keulen. Het stoffelijk overschot van Philip Charles Harrison spoelde op 23 november 1942 aan nabij strandpaal 97 op het Noorderstrand bij Scheveningen en werd overgebracht naar Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Hij werd op 25 november 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven. In 1946 was er nog een verzoek van het Nederlandse Rode Kruis om op het graf van de Britse sergeant P.C. Harrison diens tot dan toe ontbrekende gegevens aan te aanbrengen.
Harrison-Owen, Jack
Gesneuveld nadat zijn Wellington HZ580 door een nachtjager, gevlogen door de Oberleutnant Wolfgang Knieling van 1./NJG 1 was aangevallen. De beschadigde Wellington slaagde erin nog ongeveer 70 mijl door te vliegen, voordat deze om 01.52 uur op ongeveer 20 kilometer ten westen van Goeree neerstortte. Het toestel was een dag eerder om 22:46 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Leconfield voor een bombardement op de stad Essen. Het stoffelijk overschot van Jack Harrison-Owen werd op 15 augustus 1943 op het strand bij Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 16 augustus 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Hawes, Stanley
Sneuvelde op 22 juni 1944 nadat zijn Lancaster ND683 in zee nabij de Nederlandse kust neerstort. Het was een dag eerder om 23:11 vanaf vliegbasis RAF Fiskerton opgestegen om deel te nemen aan een bombardement op de waterkrachtcentrale bij de stad Wesseling. Het toestel vertrok op 21 juni om 23:21 vanaf de vliegbasis RAF Spilsby maar hierna werd er niets meer van de bemanning vernomen. De Lancaster stortte ter hoogte van de Zeeuws/Zuid-Hollandse kustgebied in de Noordzee. Vermoedelijk is het toestel tussen 02:24 en 02:35 aangevallen door een Duitse nachtjager. Op 12 juli 1944 spoelde zijn stoffelijk overschot en die van sergeant Kenneth Walter Samson aan bij strandpaal 96 bij Wassenaar. Hawes was dus afkomstig van de op 22 juni voor de Wassenaarse kust neergestorte Lancaster ND683 en Samson behoorde tot de bemanning van de in dezelfde nacht neergestorte Lancaster van het 207 Squadron. Hij werd op 14 juli 1944 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Herrington, William James
Sneuvelde 24 juni 1943 nadat zijn Wellington HZ412 was neergehaald door een nachtjager om 02:25 op zo'n 30 kilometer ten westen van Katwijk aan Zee. Het toestel was een dag eerder om 23:20 opgestegen vanaf vliegbasis RAF Feltwell voor 'Special Signals Duties' nabij de Nederlandse kust. Het stoffelijk overschot van William James Herrington werd op 15 juli 1943 op het strand bij Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 17 juli 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Hughes, John
Verongelukt met zijn Blenheim Z7469 op 16 juli 1941 nadat het om 17:06 nabij het vliegveld Ypenburg was neergestort. Het toestel was om 15:17 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Horsham St.Faith voor low-level aanvallen bij daglicht op een aantal schepen in de haven van Rotterdam. Na de crash werd hij naar het Bronovo Ziekenhuis overgebracht. Hij werd op 21 juli 1941 begraven op de Algemene Begraafplaats in een graf van de 5e klasse, welke was gelegen in een speciaal vak voor Engelse militairen. Op 24 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Jelly, Alfred
Diende bij het 142 (City of Worcester) Squadron. Zijn Wellington Z1321 was op 25 maart 1942 om 20:26 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Grimsby voor een bombardement op de wapenfabriek in Essen. Op de terugweg naar de vliegbasis Engeland verkeerde het toestel al in problemen. Boven Vlaardingen werd het laagvliegende toestel door het luchtafweergeschut neergehaald waarna het op een open grasland ten noordoosten van Vlaardingen neerstortte. Het stoffelijk overschot van Alfred Jelly werd op 26 maart 1942 aan het einde van de middag geborgen en daarna naar Loosduinen gebracht. Hij werd op 30 maart 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Jenkins, Douglas
De HMS Whitshed liep op 31 juli 1940 nabij Harwich ernstige schade op door een zeemijn, waardoor ondere andere Douglas Jenkins om het leven kwam. Op 15 september 1940 spoelde zijn stoffelijk overschot aan op het strand bij Kijkduin en werd overgebracht naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Hij werd op 20 september 1940 begraven in een graf van de 6e klasse. Op 21 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Johnson, Norman Francis
Gesneuveld op 25 augustus 1942 nadat het toestel faalde om terug te keren van een bombardement op Frankfurt. Het toestel, de Lancaster R5684, was een dag eerder om 21:20 vanaf de vliegbasis RAF Coningsby opgestegen. Om 02:22 stortte het toestel door onbekende oorzaak nabij Koksijde in de Noordzee. Vijf bemanningsleden kwamen om het leven en een bemanningslid werd door de Duitsers gevangen genomen. Het stoffelijk overschot van Norman Francis Johnson werd uiteindelijk op het strand van Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 21 september 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Keightley-Smith, Thomas
Gesneuveld nadat zijn Blenheim V6370 door Flak en een onderscheppende Messerschmitt Bf 109 van 3./JG52 neergeschoten, waarna het 5 kilometer ten westen van Westkapelle in de Noordzee stortte. Het toestel was eerder die dag om 05:05 opgestegen van de vliegbasis RAF Swanton Morley voor een aanval op schepen langs de Nederlandse kust. Zijn stoffelijk overschot werd op 30 juni 1941 op het strand van Den Haag aangetroffen en werd overgebracht naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Hij werd op 3 juli 1941 begraven in een graf van de 6e klasse. Op 21 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Kelman, John Fraser
Twaalf Spitfires van het 124 Squadron van de vliegbasis RAF Colthishall hadden als doel onder andere V2 installaties in Wassenaar te bestoken. Rond 14:00 uur lieten de jachtenbommenwerpers boven het landgoed Rust en Vreugd hun bommen vallen op de daar gestationeerde wagens met brandstof voor de V2's. Tijdens die aanval verongelukte de Spitfire met het serienummer PV264. De brokstukken en de cockpit kwamen terecht achter de treinbaan aan de Zijdeweg bij het landgoed Duindigt in Wassenaar. De 23-jarige piloot John Fraser Kelman uit Aberdeen kwam hierdoor om het leven. Hij werd op 17 februari 1945 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
King, John Lewis
Diende als Bombardier bij het 133 (2/5th Battalion The Durham Light Infantry) Light Anti Aircraft Regiment van de Royal Artillery. Hij kwam op 17 mei 1945 om het leven, nadat het voertuig waarin hij zat door een landmijn explodeerde. Hij werd op 17 mei 1945 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Kunka, Karel
Op 24 september 1940 maakt de Wellington L7788 "KX-E" van 311 Squadron met een Tjechische bemanning na een nachtraid op Berlijn een noodlanding in de Duivenvoordse Polder bij Leidschendam. Men was hiertoe gedwongen vanwege problemen met de motoren. Alle bemanningsleden, met uitzondering van Karel Kunka, werden later na een vluchtpoging krijgsgevangen gemaakt. Kunka probeerde met een seinpistool, dat hij na de crash van de Wellington had meegenomen, zich van het leven te beroven om aan gevangenschap te ontkomen. Hij raakte bewusteloos en had een grote wond aan zijn rechterslaap. Zwaar gewond werd hij naar het Zuidwalziekenhuis in Den Haag overgebracht, waar hij de volgende ochtend overleed. Hij werd op 27 september 1940 op de Algemene Begraafplaats in een graf van de 6e klasse begraven. Op 21 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Lagace, Joseph Maurice Conrad
Gesneuveld nadat zijn Wellington HZ518 op 25 juni 1943 om 02:39 ten westen van Schouwen in de Noordzee neerstortte. Een dag eerder, 24 juni om 23:36, was het toestel vanaf de vliegbasis RAF Skipton-on-Swale opgestegen om de stad Wuppertal te bombarderen. Tijdens deze nacht voerden 630 bommenwerpers van het Bomber Command een succesvolle bombardement uit op deze stad, waarbij in totaal 171 fabrieken en bedrijven werden vernietigd en 53 andere zwaar werden getroffen. Ook kwamen ruim 1800 mensen om het leven. Het stoffelijk overschot van Joseph Maurice Conrad werd op 10 juli 1943 op het strand bij Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 13 juli 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Lennox, Andrew
Diende bij het 142 (City of Worcester) Squadron. Zijn Wellington Z1321 was op 25 maart 1942 om 20:26 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Grimsby voor een bombardement op de wapenfabriek in Essen. Op de terugweg naar de vliegbasis Engeland verkeerde het toestel al in problemen. Boven Vlaardingen werd het laagvliegende toestel door het luchtafweergeschut neergehaald waarna het op een open grasland ten noordoosten van Vlaardingen neerstortte. Het stoffelijk overschot van Andrew Lennox werd op 27 maart 1942 geborgen en daarna naar Loosduinen gebracht. Hij werd op 30 maart 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Marshall, Walter Farquhar
De Halifax LK686 steeg op 20 december 1943 om 16:41 op vanaf de vliegbasis RAF Croft en keerde niet terug van het bombardement op Frankfurt. Het toestel stortte ongeveer 12 kilometer ten westen van Scheveningen in de Noordzee neer. Alle 7 bemanningsleden werden daarna als vermist opgegeven. Twee lichamen, waaronder die van Walter Farquhar Marshall, spoelden aan op de Nederlandse kust nadat hij als vermist was opgegeven. Het is logisch aan te nemen dat de Halifax LK686 door een in Nederland gestationeerde Duitse nachtjager de Noordzee is ingeschoten. Het stoffelijk overschot van Walter Farquhar Marshall werd op 30 december 1943 op het strand bij Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 3 januari 1944 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Mathewson, Thomas Ivor
Zijn Beaufort Mk I AW273 werd om 17:30 door marine luchtafweergeschut geraakt, waarna het in de Noordzee bij Hoek van Holland neerstortte. Het toestel was voor "Operation Fuller" om 16:10 vanaf de vliegbasis RAF Thorney Island opgestegen voor een aanval op de Duitse schepen Gneisenau en Scharnhorst. Nadat de schepen waren gelokaliseerd werden ze in de duisternis aangevallen, maar door hevig luchtafweergeschut werd dit geen succes. Het stoffelijk overschot van Thomas Ivor Mathewson werd op 25 april 1942 op het strand bij Kijkduin aangetroffen. Hij werd op 28 april 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
May, James Stoddart
Zijn Wellington X3755 werd op 700 voet geraakt door een luchtverdedigingsschip die bij Den Helder lag afgemeerd. Bij Kijkduin stortte de Wellington neer. Het toestel was eerder die dag om 09:25 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Snaith voor een bombardement op de stad Essen. Hij werd op 30 juli 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
McNeil, Douglas Spencer
Zijn Wellington X3802 werd door een nachtjager (gevlogen door de piloot majoor Karl Theodor Hulshoff van de Stab/NJG 2 en afkomstig van de vliegbasis Gilze-Rijen) neergeschoten waarna het op 28 augustus 1942 om 02:05 op het land van de familie Giezeman aan de Nieuweweg 58, een weg gelegen tussen Poeldijk en Loosduinen, neerstortte. Hierdoor kwamen een aantal bemanningsleden om het leven, waaronder Douglas Spencer McNeil. De Wellington was de avond ervoor om 20:16 vanaf vliegbasis RAF Binbrook opgestegen voor een bombardement op de stad Kassel. Hij werd op 31 augustus 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Mills, Albert
Zijn Wellington X3802 werd door een nachtjager (gevlogen door de piloot majoor Karl Theodor Hulshoff van de Stab/NJG 2 en afkomstig van de vliegbasis Gilze-Rijen) neergeschoten waarna het op 28 augustus 1942 om 02:05 op het land van de familie Giezeman aan de Nieuweweg 58, een weg gelegen tussen Poeldijk en Loosduinen, neerstortte. Hierdoor kwamen een aantal bemanningsleden om het leven waaronder Albert Mills. De Wellington was de avond ervoor om 20:16 vanaf vliegbasis RAF Binbrook opgestegen voor een bombardement op de stad Kassel. Hij werd op 31 augustus 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaast Westduin begraven.
Morgan, William Michael
Diende als Lieutenant bij het 444 Battery, 133 Light Anti Aircraft Regiment van de Royal Artillery. Op 8 mei 1945 was hij gelegerd in een ondergrondse fortificatie in de duinen nabij 's-Gravenzande. In de dagen na de overgave van de Duitse troepen was het 444 Battery betrokken bij operaties in verband met het verzamelen en bewaken van de Duitse krijgsgevangenen. Hij werd beziggehouden met het verwerken van de consequenties van een dankbare maar uitgehongerde burgerbevolking en de nasleep van vijandelijkheden. Vlak voor middernacht op 11 mei 1940 stuurde zijn hoofdkwartier een ordonnans om hem uit het veld te halen met instructies om hem naar 444 Battery te brengen, waar hij onmiddellijk het bevel zou nemen. Peter D'Arcy was samen met luitenant Morgan en bestuurder Sammy Bullen op een patrouille gestuurd om een aantal Duitse wachtposten te inspecteren en, om hun reis in te korten, koos D'Arcy ervoor om een directe route te nemen tussen twee van de posten in plaats van een lange omweg te maken. Dit was een grote beoordelingsfout, aangezien ze al snel in een goed gemarkeerd Duits mijnenveld nabij het dorp Loosduinen terechtkwamen. Het resultaat was dat de jeep waarin ze reden de lucht in werd geblazen en ondersteboven op een aanzienlijke afstand landde. D'Arcy werd gedood door de explosie. Morgan was zeer ernstig gewond geraakt en werd naar een veldhospitaal vervoerd, waar hij uiteindelijk op 11 mei aan zijn verwondingen overleed. De bestuurder Sammy Bullen werd zwaargewond onder de jeep aangetroffen. Hij werd op 13 mei 1945 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Owens, Maurice Edward
Op 22 juni 1943 om 15:47 in zijn Beaufighter X JM222 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF North Coates met andere vliegtuigen van het 236 Squadron en het 143 Squadron. Ze formeerden zich als een aanvalswing. Om 17:10 kwam een konvooi van 6 schepen met escorteschepen en gewapende trawlers in zicht. Het konvooi werd door de aanvalswing direct aangevallen. Men stuitte op hevig luchtafweergeschut, waarna het toestel ten westen van Scheveningen brandend in zee stortte. Het stoffelijk overschot van Maurice Edward Owens werd op 15 augustus 1943 op het strand bij Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 24 juni 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Pierson, Frederick George Edward
Zijn Wellington X3802 werd door een nachtjager (gevlogen door de piloot majoor Karl Theodor Hulshoff van de Stab/NJG 2 en afkomstig van de vliegbasis Gilze-Rijen) neergeschoten waarna het op 28 augustus 1942 om 02:05 op het land van de familie Giezeman aan de Nieuweweg 58, een weg gelegen tussen Poeldijk en Loosduinen, neerstortte. Hierdoor kwamen een aantal bemanningsleden om het leven, waaronder Frederick George Edward Pierson. De Wellington was de avond ervoor om 20:16 vanaf vliegbasis RAF Binbrook opgestegen voor een bombardement op de stad Kassel. HIj werd op 31 augustus 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Pipher, William Melville
Diende bij het 142 (City of Worcester) Squadron. Zijn Wellington Z1321 was op 25 maart 1942 om 20:26 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Grimsby voor een bombardement op de wapenfabriek in Essen. Op de terugweg naar de vliegbasis Engeland verkeerde het toestel al in problemen. Boven Vlaardingen werd het laagvliegende toestel door het luchtafweergeschut neergehaald waarna het op een open grasland ten noordoosten van Vlaardingen neerstortte. Het stoffelijk overschot van William Melville Pipher werd op 26 maart 1942 aan het einde van de middag geborgen en daarna naar Loosduinen gebracht. Hij werd op 30 maart 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Podmore, Charles Robert
Zijn Wellington X3802 werd door een nachtjager (gevlogen door de piloot majoor Karl Theodor Hulshoff van de Stab/NJG 2 en afkomstig van de vliegbasis Gilze-Rijen) neergeschoten waarna het op 28 augustus 1942 om 02:05 op het land van de familie Giezeman aan de Nieuweweg 58, een weg gelegen tussen Poeldijk en Loosduinen, neerstortte. Hierdoor kwamen een aantal bemanningsleden om het leven, waaronder Charles Robert Podmore. De Wellington was de avond ervoor om 20:16 vanaf vliegbasis RAF Binbrook opgestegen voor een bombardement op de stad Kassel. Hij werd op 31 augustus 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Poxon, Douglas Guy Frank
Sneuvelde op 12 februari 1942 tijdens de "Operation Fuller", de aanval op de Duitse kruisers Scharnhorst, Gneisenau and Prinz Eugen. Het toestel, de Hampden P5324, was eerder die dag vanaf de vliegbasis RAF Scampton opgestegen. Tijdens deze aanval op de Scharnhorst en de Gneisenau zou het toestel door de Oberleutnant Bock van 6./JG1 zijn neergeschoten, waarna het in de Noordzee stortte. De reddingboot 'Arthur' van het NZHRM-reddingstation Scheveningen voer nog uit om overlevenden van de crash te zoeken, maar zonder succes. Het stoffelijk overschot van Douglas Guy Frank Poxon werd op 13 februari 1942 om 9:45 op het Noorderstrand bij Scheveningen aangetroffen en werd naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan vervoerd. Hij werd op 18 februari 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Rankin, William Black
Zijn Lancaster ND579 werd op 22 mei 1944 door Hauptmann Martin Drewes van het 3./NJG1. neergehaald, waarbij onder andere William Black Rankin werd gedood. Het toestel was een dag eerder om 22:30 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Kirmington voor een bombardement op Duisburg. De Lancaster stortte in de Noordzee neer, in het gebied van de huidige Maasvlakte. Het stoffelijk overschot van William Black Rankin werd op 2 juni 1944 op het strand bij Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 5 juni 1944 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven. In juni 1971 werden door een bergingseenheid van de Koninklijke Luchtmacht diverse onderdelen van het toestel geborgen.
Robbins, Geoffrey Alfred
Diende bij het 82 Squadron en sneuvelde op 12 oktober 1941. Zijn toestel, Blenheim L4880, werd tijdens een 'Anti-Shipping'-missie door een Kriegsmarine luchtverdedigingsschip nabij IJmuiden neergehaald. Het stoffelijk overschot van Geoffrey Alfred Robbins werd op 27 oktober 1941 om 14:00 uur op het strand van Kijkduin bij golfbreker 23 aangetroffen. Hij werd op 31 oktober 1941 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Rost, Ronald James Brownee
Zijn Blenheim Z7469 stortte neer op 16 juli 1941 om 17:06 nabij het vliegveld Ypenburg. Het toestel was om 15:17 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Horsham St.Faith voor low-level aanvallen bij daglicht op een aantal schepen in de haven van Rotterdam. Hij overleefde de crash, maar overleed in een hospitaal in Delft. Het stoffelijk overschot van Ronald James Brownee Rost werd overgebracht naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Hij werd op 21 juli 1941 begraven in een graf van de 5e klasse, welke was gelegen in een speciaal vak voor Engelse militairen. Op 23 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Rothery, Percy Vernon Edwin
Gesneuveld op 12 februari 1942 tijdens de "Operation Fuller", de aanval op de Duitse kruisers Scharnhorst en Gneisenau. Het toestel, Hampden AT134, was eerder die dag om 14:45 vanaf de vliegbasis RAF Waddington opgestegen. Het toestel stortte 7 kilometer ten westen van Katwijk in de Noordzee, nadat het om 17:37 was neergeschoten door de Oberleutnant Eberhard Bock van het 6./JG 1 in een Messerschmitt Bf 109F van het vliegveld Haamstede. Nadat zijn stoffelijk overschot op de kust was aangespoeld werd deze naar het Gemeenteziekenhuis in Den Haag overgebracht. Hij werd op 18 februari 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Rouse, Aldwyn Geoffrey Howard
Op 13 januari 1943 om 09:20 vertrok een formatie RAF-vliegtuigen vanaf de vliegbasis RAF Ludham naar de omgeving van Den Haag voor een 'Rhubarb-missie' waarbij men op een lage hoogte aanvallen op gronddoelen (zoals treinen, fabrieken, troepentransporten) uitvoerden. De formatie werd geleid door de Commanding Officer en de Squadron Leader A.C.Johnson met zijn Flag Officer E.N. Cluderay. Daarnaast bestond de formatie uit de Flight Lieutenant G.Piltingsrud met de Flying Officer Rouse. Op het moment dat de formatie de Nederlandse kust was gepasseerd, kreeg het te maken met hevig luchtafweergeschut. Om 09:56 werd de Typhoon IB R8865 door het luchtafweergeschut bij Kijkduin geraakt, waarna het toestel in het Westduinpark achter het kinderziekenhuis aan de Dr. van Welylaan neerstortte. De motor van de Typhoon was op de Nieboerweg en een stuk vleugel was op het Markenseplein gevallen. Aldwyn Geoffrey Howard Rouse werd op 18 januari 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Sampson, Thomas
Sneuvelde doordat zijn Wellington MS473 door motorproblemen ten westen van Kijkduin in de Noordzee stortte. Het toestel was om 23:56 in de nacht van 13 op 14 mei 1943 vanaf de vliegbasis RAF Leconfield opgestegen voor een bombardement op Bochum. Na het opstijgen werd niets meer van het toestel vernomen en het toestel keerde dus ook niet meer terug. Het stoffelijk overschot van Thomas Sampson werd op 10 augustus 1943 op het strand bij Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 14 augustus 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Sansom, Kenneth Walter
Sneuvelde op 22 juni 1944 nadat zijn Lancaster ND683 in zee nabij de Nederlandse kust neerstort. Het was een dag eerder om 23:11 vanaf vliegbasis RAF Fiskerton opgestegen om deel te nemen aan een bombardement op de waterkrachtcentrale bij de stad Wesseling. Het toestel vertrok op 21 juni om 23:21 vanaf de vliegbasis RAF Spilsby maar hierna werd er niets meer van de bemanning vernomen. De Lancaster stortte ter hoogte van de Zeeuws/Zuid-Hollandse kustgebied in de Noordzee. Vermoedelijk is het toestel tussen 02:24 en 02:35 aangevallen door een Duitse nachtjager. Op 12 juli 1944 spoelde zijn stoffelijk overschot aan als die van de sergeant Stanley Hawes bij strandpaal 96 bij Wassenaar. Hawes behoorde tot de bemanning van de in dezelfde nacht neergestorte Lancaster van het 49 Squadron. Hij werd op 14 juli 1944 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Saunders, Edwin Cyril
Gesneuveld op 19 juli 1941 na het neerstorten van zijn Blenheim Z7439. Het toestel was eerder die dag om 11:22 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Swanton Morley met een 'Anti-shipping'-missie op een konvooi van 8 vrachtschepen, geescorteerd door 6 Duitse schepen met luchtafweergeschut, bij Den Haag. Het squadron viel 3 vrachtschepen aan van 6000 ton en 1 vrachtschip van 4000 ton. Men wierp men 4 bommen af op het 4000 ton vrachtschip onder het oog van zeer zwaar luchtafweergeschut. Het schip explodeerde en het puin vloog meters hoog de lucht in, terwijl de andere schepen in zwarte rook hingen waarvan een schip hevig brandde. Het succes maar duurde kort, de Blenheim werd door intense en onafgebroken vuur van het luchtafweergeschut geraakt en stortte bij Scheveningen in zee. Zijn stoffelijk overschot werd op 7 augustus 1941 op het strand van Den Haag aangetroffen en overgebracht naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Hij werd op 8 augustus 1941 begraven in een graf van de 5e klasse, welke was gelegen in een speciaal vak voor Engelse militairen. Op 22 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Shaddick, Bartlett Parker
Gesneuveld op 25 oktober 1942 na het neerstorten van zijn Wellington X3455 in de Noordzee. De Wellington was een dag eerder om 19:25 vanaf de vliegbasis RAF Grimsby als vijfde toestel opgestegen voor een bombardement op Milaan. Wat er precies na het opstijgen is gebeurd is onduidelijk, maar de weersomstandigheden slecht. Het was stormachtig en hierdoor verspreidde de formatie zich. Om 02:48 stortte de Wellington op 10 kilometer ten westen van Goeree-Overflakkee in zee. Het stoffelijk overschot van Bartlett Parker Shaddick werd op 23 november 1942 op het strand bij Kijkduin aangetroffen en werd overgebracht naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan. Hij werd op 25 november 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Skelly, Albert Arthur
Diende bij het 429 Squadron en sneuvelde op 26 maart 1943. Zijn Wellington MS487 werd door het luchtafweergeschut van 2. & 3./Marine-Flak-Abteilung 816 geraakt waardoor de motor, brandstoftanks en vlieginstrumenten beschadigd raakten. Het toestel crashtte om 22:30 op het Landgoed "De Raaphorst" ten zuidoosten van Wassenaar. Het toestel was om 19:32 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF East Moor voor een bombardement op de stad Duisburg. Hij werd op 30 maart 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Smith, Norman Alastair Lloyd
Diende bij het 235 Squadron die in mei 1940 met de lichte bommenwerpers Blenheim IF en Blenheim IVF vloog. Norman Alastair Lloyd Smith vertrok op 12 mei 1940 om 07:55 in zijn Blenheim IV L9324 vanaf de vliegbasis RAF Manston. Zijn taak was om luchtsteun te geven bij de troepenlandingen bij Den Haag maar werd om 07:55 aangevallen door Messerschmitt Me 109's van H/JG26. Zijn toestel was als laatste gezien met brand in de stuurboordmotor en stortte neer in een klein veldje in de Nieuwlander Polder bij Hoek van Holland. Een van de bemanningsleden zou (naar verteld werd) stervend en met open parachute naast zijn toestel zijn gevonden. Men bracht hem naar een ziekenhuis in Den Haag, waar Norman Alastair Lloyd Smith alsnog overleed. Hij werd op 18 mei 1940 begraven op de Algemene Begraafplaats in een graf van de 6e klasse. Op 19 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Speechley, David Poole
Gesneuveld nadat zijn Wellington HZ580 door een nachtjager, gevlogen door de Oberleutnant Wolfgang Knieling van 1./NJG 1 was aangevallen. De beschadigde Wellington slaagde erin nog ongeveer 70 mijl door te vliegen, voordat deze om 01.52 uur op ongeveer 20 kilometer ten westen van Goeree neerstortte. Het toestel was een dag eerder om 22:46 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Leconfield voor een bombardement op de stad Essen. Het stoffelijk overschot van David Poole Speechley werd op 9 augustus 1943 op het strand bij Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 11 augustus 1943 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Spurr, Victor
Verongelukte met zijn Blenheim L8831 op 10 mei 1940 en was op deze dag een van de 5 verloren Blenheims van het 40 Squadron, namelijk de L8776, L8833, L8828 en de P6901. Het toestel vloog in groepen van 3 vanaf de vliegbasis RAF Wyton naar het vliegveld Ypenburg voor de bestrijding van de Duitse aanval, maar werd tijdens de vlucht neergeschoten. Het toestel kwam terecht op het terrein van een bouwbedrijf op de hoek van de Uithofslaan en de Poeldijkseweg. Na de crash werd door de Duitsers een explosief nabij de crashlocatie tot ontploffing gebracht, vermoedelijk afkomstig van dit toestel. Hij werd op 30 oktober 1941 begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin. In november 2008 werd het toestel geborgen.
Stockdale, Percy Edward
Gesneuveld nadat de HMS Wren op 27 juli 1940 tot zinken was gebracht door een Duitse luchtaanval. Op die dag was het marineschip met de HMS Montrose bezig met de luchtverdediging voor een mijnenveeg-operatie in de omgeving van Aldeburgh, Suffolk. Ze kwamen onder zware en aanhoudende aanvallen van duikbombardementen terecht, uitgevoerd door 15 Junkers Ju 87. Naast Percy Edward Stockdale sneuvelden er nog 36 bemanningsleden, de overlevenden werden door mijnenvegers gered. Zijn stoffelijk overschot werd op 21 augustus 1940 om ongeveer 08:45 op het stille strand bij Kijkduin aangetroffen. Op een geldstuk dat bij zijn stoffelijk overschot werd aangetroffen was "P.E. Stockdale S.S. 8874" aangebracht en op de band van zijn onderpantalon was "Stockdale" vermeld. Het stoffelijk overschot werd naar de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan gebracht. Hij werd op 23 augustus 1940 begraven in een graf van de 6e klasse. Op 20 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Sykes, Jack
Tijdens een aanval op schepen op de Noordzee op 7 juli 1941 werd om 13:00 uur zijn Blenheim V6084 door Duits luchtafweergeschut neergeschoten en crashte bij Scheveningen in zee. Het toestel was om 11:42 opgestegen van de vliegbasis RAF Horsham St Faith. Het stoffelijk overschot van Jack Sykes werd op 6 juli 1941 uit zee bij Scheveningen gehaald, waarna hij op 10 juli 1941 werd begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan in een graf van 5e klasse, welke was gelegen in een speciaal vak voor Engelse militairen. Hij werd op 23 oktober 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Thomas, Ivor Llewellyn
Verongelukte met zijn Blenheim L8831 op 10 mei 1940 en was op deze dag een van de 5 verloren Blenheims van het 40 Squadron, namelijk de L8776, L8833, L8828 en de P6901. Het toestel vloog in groepen van 3 vanaf de vliegbasis RAF Wyton naar het vliegveld Ypenburg voor de bestrijding van de Duitse aanval, maar werd tijdens de vlucht neergeschoten. Het toestel kwam terecht op het terrein van een bouwbedrijf op de hoek van de Uithofslaan en de Poeldijkseweg. Na de crash werd door de Duitsers een explosief nabij de crashlocatie tot ontploffing gebracht, vermoedelijk afkomstig van dit toestel. Hij werd op 30 oktober 1941 begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin. In november 2008 werd het toestel geborgen.
Ward, John Charles
Sneuvelde nadat zijn Spitfire VB P7846 was neergeschoten door de Hauptmann Johannes Schmid van het 8./JG26 op 20 kilometer ten noorden van Oostende. Op deze dag moest zijn squadron 6 Blenheims van het 88 Squadron beschermen die het bombarderen van een krachtcentrale nabij Oostende als opdracht hadden. Het squadron van John Charles Ward was afkomstig van de vliegbasis RAF Hornchurch. Het stoffelijk overschot van John Charles Ward spoelde op 22 oktober 1941 aan op het strand bij Noordwijk. Op 27 oktober 1941 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
White, David John
Diende bij het 142 (City of Worcester) Squadron. Zijn Wellington Z1321 was op 25 maart 1942 om 20:26 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Grimsby voor een bombardement op de wapenfabriek in Essen. Op de terugweg naar de vliegbasis Engeland verkeerde het toestel al in problemen. Boven Vlaardingen werd het laagvliegende toestel door het luchtafweergeschut neergehaald waarna het op een open grasland ten noordoosten van Vlaardingen neerstortte. Het stoffelijk overschot van David John White werd op 27 maart 1942 geborgen en daarna naar Loosduinen gebracht. Hij werd op 30 maart 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Wigglesworth, Kenneth Albert
Op 13 september 1944 beschoten jachtbommenwerpers voor de eerste maal het Duitse luchtafweergeschut rond de V2-installaties in Wassenaar. Tussen 6:50 en 8:30 vertrokken vanaf de vliegbasis RAF Matlaske 24 Hawker Tempests van het 3 Squadron en 486 Squadron RNZAF om deze missie uit te voeren. Door een geweldige explosie op de grond in de buurt van Rust en Vreugd werd de Tempest JN818 getroffen en stortte neer in de omgeving van Groendaal bij Duindigt. Hierbij kwam de piloot en tevens Squadronleader Kenneth Albert Wigglesworth om het leven. Hij werd op 16 september 1944 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Wilson, John Arthur
Sneuvelde op 12 februari 1942 tijdens de "Operation Fuller", een aanval op schepen ter hoogte van de Zuid-Hollandse kust. Het toestel, Beaufort Mk I L9877, was op dezelfde dag om 16:08 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Thorney Island. Het toestel werd voor het laatst gezien tijdens een duikvlucht op een schip dat voor de Nederlandse kust voer. Nadat het vermoedelijk door Flak was geraakt, stortte het toestel ten westen van de kust van Scheveningen in de Noordzee. Het stoffelijk overschot van John Arthur Wilson werd op 13 februari 1942 om 09:45 op het Noorderstrand bij Scheveningen aangetroffen. Hij werd op 18 februari 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.
Winter, Stanley William
Verongelukte met zijn Blenheim Z7469 op 16 juli 1941 nadat het om 17:06 nabij het vliegveld Ypenburg was neergestort. Het toestel was om 15:17 opgestegen vanaf de vliegbasis RAF Horsham St.Faith voor low-level aanvallen bij daglicht op een aantal schepen in de haven van Rotterdam. Na de crash werd hij naar het Bronovo Ziekenhuis overgebracht. Hij werd op 21 juli 1941 begraven op de Algemene Begraafplaats in een graf van de 5e klasse, welke was gelegen in een speciaal vak voor Engelse militairen. Op 24 oktober 1942 werd hij op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin herbegraven.
Young, Rodney Frederick Harling
Gesneuveld op 25 augustus 1942 nadat het toestel faalde om terug te keren van een bombardement op Frankfurt. Het toestel, de Lancaster R5684, was een dag eerder om 21:20 vanaf de vliegbasis RAF Coningsby opgestegen. Om 02:22 stortte het toestel door onbekende oorzaak nabij Koksijde in de Noordzee. Vijf bemanningsleden kwamen om het leven en een bemanningslid werd door de Duitsers gevangen genomen. Op 19 september 1942 spoelde het stoffelijke overschot van Rodney Frederick Harling Young aan bij strandpaal 97 bij Wassenaar. De op zijn stoffelijk overschot aanwezige papieren werden door een Oberfeldwebel meegenomen. Hij werd op 24 september 1942 op de Gemeentelijke Begraafplaats Westduin begraven.