Moordpoging
Op maandag 7 oktober 1963 wist een politieagent op de begraafplaats een overspannen en onder drankinvloed verkerende voorman uit Den Haag te overmeesteren. Deze man had met een uitbeenmes en een bijl een echtpaar, die in een dienstwoning op de begraafplaats woonden, een een passerende vertegenwoordiger bedreigd en ruiten en meubilair van de dienstwoning stukgeslagen. Deze man was in dienst bij de plantsoenendienst. De voorman had al de week ervoor van een kind van het echtpaar een aantal onprettige opmerkingen te horen gekregen, die het kind had opgevangen van zijn vader en een collega van de voorman was. Deze voorman kon dit blijkbaar dit niet verwerken en was in de middag van maandag 7 oktober 1963 aan het drinken geslagen. Tegen het vallen van de avond ging hij thuis het uitbeenmes en de bijl halen. Rond 18:30 arriveerde hij bij de dienstwoning op de begraafplaats. Het echtpaar was alleen thuis en met de woorden 'Ik steek jullie dood', drong hij via een raam de woonkamer binnen. Hierbij verwondde de voorman zich aan de beide polsen. Het echtpaar vluchtte de begraafplaats op, achtervolgd door de hevig bloedende voorman. Zijn aandacht werd op datzelfde moment echter afgeleid door een vertegenwoordiger die vanuit zijn auto het voorval zag gebeuren.
Gewapend met een krik probeerde de vertegenwoordiger de voorman te intimideren, maar hij zag in zijn mes en bijl betere wapens dan de krik. De voorman keerdere zich tegen de vertegenwoordiger, die daarvan niet terug had. Op dat moment passeerde een hoofdagent, maar werd ook door de voorman bedreigd. De hoofdagent liet zich echter niet afschrikken en klom over het hek van de begraafplaats. Na een kort gevecht wist de hoofdagent de gewonde voorman te overmeesteren en te arresteren. De voorman werd in het ziekenhuis aan zijn verwondingen behandeld en daarna naar een politiebureau overgebracht.
|