Landgoed Ockenburg

1950 - 1970

Op zaterdag 17 juni 1950 werd bekend gemaakt dat de begraafplaats Westduin aan de Kijkduinsestraat op zaterdag 1 juli 1950 officieel in gebruik zou worden genomen. In de ochtend van zaterdag 1 juli 1950 werd de begraafplaats dan ook geopend, maar wel op onofficiele wijze. Behalve de directeur van de begraafplaatsen en de adjunct-directeur, evenals de opzichter en het verdere personeel, waren daarbij ook de directeur van de begrafenisondernemening Innemee en de voorzitter van de Vakgroep Begrafenisondermers aanwezig. Bij deze niet-officiele opening sprak als eerste de directeur van de Algemene Begraafplaatsen. Voor de directie was het dan ook een bijzondere dag, omdat deze begraafplaats, die in 1939 bijna klaar was, door de Duitsers werd gevorderd en verwoest. Honderden uren van werk en duizenden guldens koste het om deze begraafplaats weer in orde te krijgen. Daarna gaf de directeur nog een overzicht van de gebouwen die later nog op de begraafplaats zouden worden gebouwd. Volgens de directeur zou bij de aula nog een koffiekamer worden gebouwd. Daarna nam de directeur van de begrafenisonderneming Innemee het woord en niet lang daarna de voorzitter van de Vakgroep. Hij prees de samenwerking met zowel de leiding als het personeel van de begraafplaatsen. Na 38 jaar was dan eindelijk de nieuwe begraafplaats opengesteld. De laaste spreker was de heer Keuzenkamp, die directie geluk wenste met de begraafplaats. De bijeenkomst werd geopend met het spelen van het "Oude Wilhelmus" op het orgel door de directeur van de begrafenisonderneming. En nadat de diverse sprekers het woord hadden gevoerd, werd een rondgang over deze begraafplaats gemaakt. Op woensdag 5 juli 1950 vond op de begraafplaats de eerste begrafenis plaats sinds de officiele ingebruikneming. De 63-jarige Geessiena van Gulik-Broekema werd begraven in een graf van de 4e klasse, vak 1, nummer 1. ZIj overleed op maandag 3 juli 1950.

Op vrijdag 21 maart 1952 werd de Duitse oorlogsmisdadiger Wilhelm Artur Albrecht op de begraafplaats begraven. Hij was eerder die dag samen met de Nederlandse oorlogsmisdadiger Andries Pieters op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Dit was ook de laatste voltrekking van een doodvonnis in Nederland.

Voor een behoorlijk onderhoud van de beplanting op de begraafplaats, was het in februari 1953 nodig een sproeileiding aan te leggen. De begraafplaats had toen een oppervlakte van 10 hectare. Door een totstandkoming van de sproeileiding, inclusief aftapkranen, zouden ook de bezoekers van deze begraafplaats in de gelegenheid zijn planten bij de graven van water te voorzien. De kosten hiervan werden op 21.000 gulden geraamd. Burgemeester en Wethouders stelden de Raad voor dit bedrag beschikbaar te stellen.

De ingebruikneming van de begraafplaats Westduin was hard nodig. Er bestond namelijk al een lange tijd een behoefte om, in verband met de weinige plaatsruimte die de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan nog bood, uit te zien naar een ander terrein in de stad. Aan het begin van de jaren '30 werden daarvoor plannen gemaakt. In de jaren 1934-1935 werd de begraafplaats Westduin aangelegd in werkverschaffing en was in 1939 gereed, met uitzondering van de gebouwen en de aanleg van de paden. Tijdens de oorlog verklaarden de Duitsers een strook grond van ongeveer 13,5 hectare als spergebied en bouwde op dit stuk grond een aantal bunkers. Ook werd de dwarsdijk, dienende als windkering, werd door de Duitsers naar voren gelegd. Pas na de bevrijding werden de diverse plantsoenen door de Werkverschaffing en de Gemeentelijke Plantsoenendienst weer hersteld. De plaatsen waar de doden zouden worden begraven, waren rechtlijnig aangelegd en er konden ongeveer 5000 eigen graven en ongeveer 2500 algemene graven komen. Tijdens de oorlog werden er 569 Duitse militairen op deze begraafplaats begraven, die in 1947 door de Dienst Identificatie en Berging opgegraven, geidentificeerd en naar de Duitse Oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn overgebracht. Op deze begraafplaats waren ook 101 Geallieerde militairen begraven. Een aula, die op het voorterrein van deze begraafplaats zou worden gebouwd, moest plaats bieden voor ongeveer 500 personen. In november 1954 werd bekend dat in de toekomst een aula op de begraafplaats zou komen. De bouwkosten werden geraamd op 475.000 gulden. Er werd gehoopt dat  de aula in 1956 gereed zou zijn.

In juli 1956 was op de begraafplaats de behoefte aan meer begraafruimte, omdat er veel begrafenissen plaatsvonden. Vooral het aantal eigen graven, op het eerste gedeelte van deze begraafplaats, was zeer groot. In verband hiermee, lag het dan ook in het voornemen om later uitbreiding te geven aan de begraafruimte, waarvoor dan tegen de rand van het bos van het landgoed Ockenburg een gedeelte zou worden ingericht. Medio augustus 1956 werd bekend dat tijdelijke wachtruimten voor het publiek op de begraafplaats zouden komen. In januari 1940 besloot de gemeenteraad namelijk op de begraafplaats een ontvangstgebouw met aula, wachtruimte voor het publiek en een kamer ten behoeve van de begrafenisbedienaars. Door diverse omstandigheden kon de bouw hiervan toen niet meer plaatsvinden. Burgemeester en Wethouders stelden de raad voor een tijdelijk gebouw in de vorm van een barak te laten bouwen, waarin deze ruimten konden worden ondergebracht. De totale kosten bedroegen 23.800 gulden.

In september 1958 werd vernomen dat Burgemeester en Wethouders aan de Dienst der Gemeentewerken opdracht hadden gegeven tot het maken van een definitief plan voor de bouw van een aula bij de ingang van de begraafplaats. In verband hiermee waren op vrijdag 19 september 1958 ter plaatse gronddrukproeven genomen en was een aantal orgelbouwers een prijsopgave gevraagd. Met het maken van het ontwerp van de aula, waar op de begraafplaats een grote behoefte bestond, was Gemeentewerken al verder gevorderd. Het zag er dan ook naar uit dat Burgemeester en Wethouders dan later aan de raad het voorstel zouden aanbieden om tot deze bouw te besluiten en daarvoor het benodigde geld beschikbaar te stellen.

 

This site was last modified on 22/11/2024 at 22:16. (c) Landgoed-Ockenburg 2010-2024