Spreij, Jan Jacobus Bate
Jan Jacobus Bate Spreij werd geboren op 22 mei 1911 in Alphen aan den Rijn. Hij werd in de jaren '30 lid van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) en diende ook als Reserve Tweede Luitenant in het Nederlandse leger. Vanwege het ambtenarenverbod dat begin 1933 werd afgekondigd door het tweede kabinet Ruijs de Beerenbrouck, moest hij de dienst echter verlaten. Na de capitulatie meldde Spreij zich voor de Waffen SS. Waarschijnlijk maakte Spreij deel uit van de eerste groep die vertrok naar de SS Ersatzbataillon "Deutschland" in de Freimannkazerne in Munchen om daar een militaire opleiding te gaan volgen nadat Hitler in juni 1940 toestemming had gegeven tot de oprichting van Westland. Een deel van die eerste groep was betrokken bij de operaties van de Brandenburger. Eind 1941 vertrok hij naar het Oostfront waar hij in 1942 gewond raakte, om daarna in een hospitaal in Praag te herstellen. Na zijn herstel werd hij de adjudant van Gottlob Berger, de chef van het Reichssicherheitshauptamt in Berlijn. In Berlijn vond men Spreij geschikt als de ondercommandant van Seehof, een spionnenschool die gevestigd was in het Catshuis op park Sorghvliet in Den Haag alwaar de SS Agentenschule West was gevestigd. Deze spionnenschool stond onder het directe toezicht van Friedrich Knolle.
Spreij werd de plaatsvervangend commandant van de spionnenschool, onder Friedrich Knolle. Spreij had de dagelijkse leiding over deze school en deed dit een half jaar lang. In die periode maakte Spreij ook kennis met de dochter van een SS-generaal en kregen een relatie. Maar op vrijdag 24 december 1943 werd Spreij door Knolle in een zeer beschonken toestand aangetroffen. De volgende dag ging Spreij met verlof naar Magdenburg waar hij zich zou verloven. Tijdens zijn afwezigheid meldden 2 cursisten bij Knolle dat Spreij zich schuldig zou hebben gemaakt aan sexueel getinte handelingen. Knolle riep hem terug en hij bekende gelijk. Er volgde een Kriegsgericht waarbij de beschuldiging luidde dat Spreij zich schuldig zou hebben gemaakt aan homoseksuele handelingen met cursisten. In eerste instantie was de uitspraak de doodstraf. In een hoger beroep bij het Oberste Kriegsgericht pleitte Knolle in het voordeel van Spreij, wat hem ook niet in dank werd afgenomen. Spreij werd gevangen gezet in de Polizeigefängnis und Untersuchungs Gefängnis Haaren. In het begin van 1944 werd Spreij opgevolgd door de Sturmbannführer Manfred Karl Friedrich Pechau en bleef tot de opheffing op de Seehof.
Uiteindelijk bepaalde Heinrich Himmler dat Spreij de gelegenheid zou krijgen om zelfmoord te plegen. Een adjudant van Knolle of Rauter zelf bracht hem in zijn cel een revolver, waarna Spreij een einde maakte aan zijn leven. Op de Duitse overlijdensakte wordt gesteld dat hij op (dinsdag) 14 maart 1944 in Haaren overleden is. Een 'Kopfschuss' wordt genoemd als doodsoorzaak. Op vrijdag 17 maart 1944 werd Jan Jacobus Bate Spreij op het Kriegerfriedhof begraven. In de rouwadvertentie in 'Volk en Vaderland' van vrijdag 31 maart 1944 staat dat hij overleden is als gevolg van een noodlottig ongeval.
|