Op woensdag 31 maart 1943 werd door de politie in Monster gemeld dat in de middag door gemeentepersoneel een stoffelijk overschot van het strand gehaald was en gekist was. Het stoffelijk overschot was overgebracht naar het lijkenhuis op de Algemene Begraafplaats in Monster, in afwachting dat het zou worden afgehaald door de Kriegsmarine uit Hoek van Holland. Volgens een Duitse onderofficier van de Feldgendarmerie was het stoffelijk overschot van een Duitse zeeman. Op het stoffelijk overschot werden er geen papieren of andere voorwerpen aangetroffen, zodat er geen identiteit vastgesteld kon worden. Het stoffelijk overschot lag ter hoogte van de stranddam 18 op het Noordzeestrand en was slechts gekleed in een trui met een hakenkruis en een paar schoenen. De kosten van het vervoer in verband met begraving bedroegen 9,54 gulden. Het stoffelijk overschot van deze onbekende Duitse militair werd op donderdag 1 april 1943 op het Kriegerfriedhof begraven.